In december 1941 werd het statuut Nacht und Nebel (NN) afgekondigd. Heel wat Belgische verzetslieden kregen ermee te maken. Meer dan 2.000 van hen werden opgesloten in het Kamp Esterwegen. Hoewel het om een van de eerste kampen ging, bleef zijn geschiedenis lange tijd vrijwel onbekend. Op veel kaarten met concentratiekampen stond het zelfs niet vermeld.
Een van de eerste concentratiekampen
Op 30 januari 1933 werd Adolf Hitler tot rijkskanselier benoemd. Duitsland gleed af in de nationaalsocialistische dictatuur. De vervolging en uitschakeling van politieke tegenstanders kwamen centraal te staan in de nieuwe machtsstructuur. Iedereen die zich tegen het regime verzette, moest worden opgesloten. Over het hele grondgebied van het Reich verrezen concentratiekampen; Dachau opende al in maart 1933.
Drie maanden later besliste het ministerie van Binnenlandse Zaken om in het Emsland drie kampen te bouwen met elk plaats voor 5.000 gevangenen. Dit grensgebied met Nederland maakte deel uit van de deelstaat Nedersaksen. De drie kampen werden ingericht in Börgermoor, Esterwegen en Neusustrum. Op 28 juni werd in Papenburg de SS-Verwaltungs- und Führungsbehörde für die nationalsozialistischen Konzentrationslager (“Administratieve Dienst voor de Rijksconcentratiekampen”) opgericht.
Het kamp van Esterwegen werd tussen juni en augustus 1933 opgebouwd en was ontworpen voor 2.000 gevangenen. In het begin was het terrein enkel met prikkeldraad omheind; in 1934 kwam daar een muur bij. Dat jaar verrees ook een monumentale hoofdingang van bijna zeven meter hoog. Het kamp bestond uit twee grote zones: een deel voor de bewakers en een deel voor de gevangenen.
Aan het begin van de zomer van 1934 was Esterwegen het enige SS-concentratiekamp in het Emsland geworden. In 1936 was het na Dachau het grootste concentratiekamp van het Duitse Rijk.
Een van de bekendste gevangenen was Carl von Ossietzky, winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede van 1935.
Auteursrechten : Rechten voorbehouden
Originele legende : Carl von Ossietzky at the Esterwegen-Papenburg concentration camp in Germany, 1935.
Esterwegen, een kamp voor gevangenen
Originele legende : Esterwegen, zicht op de baraken 4, 5 en 6
Nadat het kamp was opgeheven als concentratiekamp, werd Esterwegen eind 1936 omgevormd tot een kamp onder het ministerie van Justitie. De SS had het complex voor 1,05 miljoen Reichsmark (RM) aan dat ministerie verkocht. Een deel van de opbrengst werd gebruikt om het concentratiekamp Sachsenhausen te bouwen.
Begin 1937 lagen er in totaal vijftien kampen in het Emsland. Esterwegen kreeg toen de benaming Kamp VII.
De gevangenen vormden een gemengde groep: gewone criminelen, politieke tegenstanders, homoseksuelen en soldaten die door militaire rechtbanken waren veroordeeld. Soldaten kregen vooral straffen voor desertie, ongeoorloofde verplaatsingen of “ondermijning van de strijdkrachten”.
De gevangenen moesten dwangarbeid verrichten in het moerasland: draineren, wegen en paden aanleggen, en turf uitgraven. De samenstelling van de kampbevolking en de dagelijkse werking bleven vrijwel onveranderd tot eind 1942.
In de eerste maanden van 1943 werd, ter voorbereiding op de komst van de Nacht-und-Nebel-gevangenen (NN), het zuidelijke deel van het kamp volledig afgezonderd door het met hekken af te sluiten.
De Nacht-und-Nebel-gevangenen
Het Nacht und Nebel-decreet (NN – “Nacht en Nevel”) werd eind 1941 ingevoerd. Personen die werden gearresteerd voor aanslagen, spionage, sabotage, communistische activiteiten, hulp aan de vijand of verboden wapenbezit – en bij wie niet vaststond dat ze snel ter dood zouden worden veroordeeld – moesten naar Duitsland worden overgebracht, daar in volledige isolatie worden gehouden en eventueel voor een burgerlijke rechtbank verschijnen.
Zoals Generalfeldmarschall Wilhelm Keitel verklaarde: “De Führer is van mening dat gevangenisstraffen, zelfs levenslang, voor dit soort feiten als een teken van zwakte worden gezien. Een blijvend afschrikkend effect kan alleen worden bereikt door de doodstraf of door maatregelen die familie en bevolking in onzekerheid laten over het lot van de schuldigen. De overbrenging naar Duitsland maakt dit mogelijk.”
Het NN-decreet, op 7 december 1941 door Keitel afgekondigd, trad in werking in België, Nederland, Noorwegen en bezet Frankrijk. Vanuit België werden bijna 5.000 mensen op basis van deze regeling gedeporteerd. Voor de mannen gold dat meer dan de helft van de Belgische NN-gevangenen in het kamp van Esterwegen werden vastgehouden. Zij waren allen gearresteerd wegens verzetsactiviteiten.
Auteursrechten : Rechten voorbehouden
Originele legende : De registratiekaart van Arthur Haulot, gevangen in het concentratiekamp Dachau
Weblegende : De initialen “NN” geven aan dat hij geregistreerd staat als “Nacht und Nebel-gevangene”.
De omgeving en de indeling van het kamp vanaf mei 1943
Het kamp bestond uit drie delen: het Vorlager, het Zuidkamp en het Noordkamp.
Het Vorlager was het gedeelte dat voor de bewakers was voorbehouden. Het bestond uit grijze barakken met kleine gordijntjes voor de ramen, aangelegde bloemperkjes… In dit deel bevonden zich ook de barakken waar nieuwe gevangenen werden opgevangen. Daar moesten zij al hun persoonlijke bezittingen afstaan en kregen zij een registratienummer. Verder was er een douchebarak waar uniformen werden uitgedeeld, en een barak waarin alle zakken met persoonlijke spullen en burgerkleding werden opgeslagen. Het Vorlager lag tussen de imposante hoofdpoort van het kamp en de twee gevangenenkampen – Noord en Zuid – en was daarvan gescheiden door een prikkeldraadversperring. Twee deuren met gaas gaven toegang tot het noordelijke en het zuidelijke kamp.
Het hele terrein was omgeven door een muur uit grijze baksteen van ongeveer 2,5 meter hoog, met daarboven drie rijen onder stroom staande draden. Zodra deze draden werden aangeraakt of doorgesneden, ging er een alarm af. Naast de muur waren er zes wachttorens. Aan de binnenzijde, op zo’n drie meter van de omwalling, stonden drie bijkomende prikkeldraadversperringen; de middelste stond onder elektriciteit.
Auteursrechten : Rechten voorbehouden
Originele legende : Een zicht op concentratiekamp Esterwegen en een schets van barak 6.
Gevangenen van het Zuidkamp
Het eerste transport met 299 NN-gevangenen kwam op 22 mei 1943 in Esterwegen aan. In diezelfde periode bombardeerden de geallieerden de stad Bochum, waarbij de gevangenis deels werd verwoest. Door die bombardementen vertrokken er drie transporten vanuit de gevangenis van Bochum richting Esterwegen. Hierdoor zaten er op 29 mei 1943 al 701 NN-gevangenen in het Zuidkamp. Het vijfenzestigste en laatste NN-transport bereikte Esterwegen op 6 april 1944.
Belgische gevangenen in Esterwegen
Hoewel de grote meerderheid van de gevangenen in het Zuidkamp Belgische verzetslieden waren, bestond ongeveer tien procent uit Fransen uit de departementen Nord en Pas-de-Calais. Daarnaast waren er, naast andere nationaliteiten, ook enkele Nederlanders. Het merendeel van de gevangenen sprak dus Frans of Nederlands.
Vanaf september 1943 kwamen de transporten uit België, meestal na een tussenstop in de gevangenis van Essen. De verplaatsing gebeurde doorgaans in celwagons, die bij veel transporten achteraan aan een gewone trein werden gekoppeld
Ook verschillende prominente figuren uit het Belgische verzet waren in het kamp van Esterwegen opgesloten (cf. de afbeelding).
Barakken
Het kamp beschikte over een tiental identieke barakken voor de gevangenen. Elke barak was van hout, slecht geïsoleerd, 36 meter lang en 10 meter breed, en bestond uit drie delen.
Vooraan bevond zich de eetzaal. Tien tafels werden van elkaar gescheiden door een dubbele rij houten rekken van ongeveer 1,80 meter hoog. Eind mei 1943 verbleven er ongeveer tachtig mannen per barak; in februari 1944 was dat aantal gestegen tot tussen de 160 en 200.
Daarachter lag het slaapgedeelte, met vier lange rijen stapelbedden — telkens twee naast elkaar — gevuld met strozakken. De bedden stonden in drie verdiepingen boven elkaar. Het derde deel van de barak deed dienst als wasruimte, toilet en urinoir. De tiende barak in de rij was het Revier, de ziekenboeg.
Auteursrechten : Rechten voorbehouden
Weblegende : Lijst van verschillende prominente figuren die in het Kamp Esterwegen waren opgesloten.
Het functioneren van het kamp
In het Zuidkamp van Esterwegen zaten uitsluitend naar Duitsland gedeporteerde verzetslieden opgesloten die onder het Nacht-und-Nebel-statuut vielen. Zij leefden volledig geïsoleerd van de buitenwereld en mochten geen enkel contact hebben met de gevangenen uit het Noordkamp. Omdat zij niet tot dwangarbeid buiten het kamp werden ingezet, verlieten zij het kamp nooit.
In tegenstelling tot de concentratiekampen zaten er in dit Zuidkamp geen gewone criminelen en waren er ook geen Kapo’s. De barakoudsten waren zelf NN-gevangenen uit het verzet. Alle gevangenen in dit deel van Esterwegen waren politieke gevangenen. De ochtend- en avondappels gebeurden in de barakken. Het kamp werd niet bewaakt door de SS: behalve enkele wachters zonder contact met de gevangenen, waren er slechts negen bewakers in dienst van het ministerie van Justitie.
Wat de bewegingsvrijheid binnen het Zuidkamp betrof, maakten de getuigen onderscheid tussen drie perioden.
- Eerste periode (22 mei – 15 augustus 1943): vrij verkeer in het Zuidkamp én op de laan tussen het Noord- en Zuidkamp.
- Tweede periode (15 augustus 1943 – 22 januari 1944): verplaatsingen bleven mogelijk en waren zelfs “toegestaan”. Op 22 januari 1944 werd echter een ontsnappingspoging ontdekt. Het kamp was toen zwaar overbevolkt — ongeveer 1.900 gevangenen in een kamp dat voor 1.000 personen was ontworpen. Vanaf dat moment voerden de bewakers veelvuldige razzia’s en barakdoorzoekingen uit, traden strenger op en werden verplaatsingen steeds meer beperkt.
- Derde periode (23 januari – 23 mei 1944): verplaatsingen tussen barakken werden verboden, behalve op zondag.
In februari 1944 werden 500 tot 600 gevangenen voor een maand, via drie transporten, naar het kamp van Börgermoor gestuurd.
Het werk in het kamp
Het werk dat de gevangenen moesten uitvoeren was altijd licht in fysieke zin. Vanaf de opening van het kamp tot 7 december 1943 bestond de hoofdtaak uit het sorteren van patronen. Achter het Revier lag een enorme hoop hulzen van verschillende kalibers. Gevangenen moesten die sorteren op formaat en op materiaal (geel koper, aluminium, messing enz.).
Dit werk gebeurde in een elfde barak aan het uiteinde van het Zuidkamp. Tijdens deze taak konden gevangenen uit verschillende barakken elkaar ontmoeten en spreken.
Vanaf de herfst van 1943 kwam daar een andere opdracht bij: het uitrollen van condensatoren. Ze werden door een corveeploeg naar de barakken gebracht. De bedoeling was het zilverpapier eruit te halen en het paraffinepapier te vlechten tot touw. Sommige gevangenen hielden zich bezig met deze werkzaamheden; anderen speelden, praatten, lazen, gaven lessen, hielden kleine bijeenkomsten of maakten allerlei gebruiksvoorwerpen, zoals pantoffels.
Hoewel de taken lichamelijk weinig zwaar waren, vormde het gebrek aan voedsel een ernstig probleem. Elke gevangene kreeg slechts 800 tot 1.000 calorieën per dag. De voeding was zwaar onvoldoende en de mannen verloren gemiddeld drie tot vijf kilo per maand.
In Esterwegen waren de dagen lang en moest men zichzelf bezighouden. Solidariteit betekende ook dat men elkaars moraal hoog hield. Veel gevangenen gaven lezingen in hun eigen barak of in meerdere barakken om de anderen te steunen en afleiding te bieden.
Instelling : Belgisch Museum van de Vrijmetselarij
Auteursrechten : Rechten voorbehouden
Originele legende : Bronzen gedenksteen "Liberté chérie"
Een radio en een sluikblad
In die omstandigheden ontstond in het kamp van Esterwegen een sluikblad. Om het te kunnen vullen, slaagde een kleine ploeg erin om met de meest primitieve middelen een zelfgemaakte kristalradio te bouwen.
Zoals te lezen stond in het “Verslag over een clandestiene activiteit van gevangenen van kamp nr. 7 te Esterwegen”, dat Pierre Mevis op 15 juni 1945 in Brussel opstelde:
“Met dit toestel luisterde een groep van drie gevangenen – Auguste Déan, Valère Passelecq en ikzelf – elke nacht naar de nieuwsberichten van de D.N.B. en vooral naar die van de B.B.C. in Londen.
De berichten, nauwkeurig genoteerd, werden de volgende dag in het grootste geheim doorgegeven aan alle barakken van het kamp via een klein krantje dat in tien exemplaren werd gekopieerd (op toiletpapier).
Deze activiteit kon zonder incidenten worden voortgezet gedurende vierenhalve maand, van begin september 1943 tot half januari 1944. (…)
Op de hoogte blijven van wat er in de wereld gebeurde, was van groot belang voor het moreel van alle gevangenen in ons kamp, die volledig van de buitenwereld waren afgesneden en in het strengste isolement werden gehouden.
Alle documenten die met deze activiteit te maken hadden, evenals stukken die aan gevangenen toebehoorden, werden met grote zorg opgeborgen in vijf metalen dozen. Die dozen werden ongeveer veertig centimeter diep begraven onder de slaapzaal van barak 6.”
Na de oorlog vond Auguste Déan één van die dozen terug, met de inhoud intact. Deze archieven worden bewaard in het Verzetsmuseum van Bondues (Noord-Frankrijk)
Het Chant des Marais en de loge Liberté Chérie
“Liberté, liberté chérie” was de derde versregel van het vierde couplet van een van de Franse versies van het Börgermoorlied (Chant des Marais), ook bekend als het Moorsoldatenlied of Lied der Moorsoldaten.
Dit lied, dat oorspronkelijk in 1933 in het Duits was gecreëerd in het kamp van Börgermoor – op een tiental kilometer van Esterwegen –, werd tien jaar later in een Franse versie gezongen door Belgische en Franse NN-gevangenen in het kamp van Esterwegen.
Die ene regel, “Liberté, liberté chérie”, gaf vervolgens de naam aan een broederkring die Belgische vrijmetselaars in het kamp oprichtten. Die kring groeide uit tot een echte loge, de loge Liberté Chérie, die zich van midden november 1943 tot eind maart 1944 regelmatig in het kamp bijeenkwam.
Het einde van het Kamp Esterwegen
Op 10 februari 1944 gaf de rijksminister van Justitie, Otto Georg Thierack, opdracht om het kamp met de “NN-gevangenen” te ontruimen. Op 14 maart vertrok het eerste grote transport van 900 NN-gevangenen uit het Zuidkamp van Esterwegen richting de gevangenis van Gross-Strehlitz. Op 23 mei 1944 verlieten de laatste NN-gevangenen het kamp.
Van eind mei 1944 tot begin april 1945 bestond de kampbevolking hoofdzakelijk uit soldaten van de Wehrmacht. In januari 1945 telde het kamp ongeveer 1.550 gevangenen. Begin april 1945 werden alle gevangenen overgebracht naar het kamp van Aschendorfermoor, dat op 20 april 1945 door het Britse leger werd bevrijd.
Auteursrechten : Rechten voorbehouden
Originele legende : Luftbild vom Gelände der Gedenkstätte.
Begin 1947 werden de negen bewakers van het Zuidkamp van Esterwegen berecht door een Britse militaire rechtbank.
In Oldenburg velde de rechtbank op 22 maart 1947, na 44 dagen proces, het vonnis. Drie beklaagden werden vrijgesproken; de anderen kregen gevangenisstraffen van drie, vijf en tweemaal vijftien jaar. Twee mannen — Karl Nadler, door de gevangenen “de Gek” genoemd, en Willy Schaefer, bijgenaamd “Charlot” — werden ter dood veroordeeld. In hoger beroep bevestigde de rechtbank de gevangenisstraffen en werd één van de doodvonnissen omgezet in twintig jaar cel.
Wat de site zelf betreft: van mei 1945 tot juli 1947 diende het terrein als interneringskamp van de Britse bezettingsmacht. Daarna werd het omgevormd tot een gevangenis, die in 1951 werd gesloten. Van 1963 tot 2001 gebruikte het Duitse leger achttien barakken als depot.
Sinds 2011 bevindt zich op de voormalige kampplaats de Gedenkplaats Esterwegen.
Geraadpleegd archief
CEDOM-MADOC (Studie- en Documentatiecentrum van de Belgische vrijmetselarij)
- Archief “Tweede Wereldoorlog”
CegeSoma
Dienst voor Oorlogsslachtoffers
- Dossier Statuut van de weerstander
- Dossier Politieke gevangene (voor meer dan zestig gevangenen van het Kamp Esterwegen)
Arolsen Archief
Bibliografie
Berman, Joseph. 1992. Le récit de « Fred » – J’ai eu de la chance… C’est tout !. Getypt document.
Bourguignon, Dieudonné. 1945. Journal de Captivité de « Fernand ». Getypt document, mei 1945.
Brusselairs, Charles. 1981. Il ne nous reste plus tellement de temps pour faire entendre notre voix. Antwerpen: bij de auteur.
de La Martinière, Joseph. 1989. Les N.N. – Le décret et la procédure Nacht und Nebel (Nuit et Brouillard). 2de editie. Parijs: Fédération Nationale des Déportés et Internés, Résistants et Patriotes (FNDIRP).
Froidure, Edouard. 1945. Le Calvaire des Malades au Bagne d’Esterwegen. Luik/Brussel: PAX/Stations de Plein-air.
Lheureux, Adolphe. 1979. Classe 38 – Souvenirs d'un Chasseur Ardennais devenu agent parachutiste. Brussel: Louis Musin.
Mortier, Pierre. 2025. Nacht und Nebel au camp d’Esterwegen – Histoire de la loge Liberté Chérie. Sint-Kruis: Kvadrato.
Tytgat, Jean. 1945. Achtung, Mützen Ab. Gent: Snoeck-Ducaju/Zoon Uitgevers.
Weitkamp, Sebastian, en Martin Koers. 2025. Hölle im Moor. Die Emslandlager 1933–1945. 5de editie. Esterwegen: Gedenkstätte Esterwegen.

.jpg)






