belgiumwwii-drie-gezichten-van-de-overheidsrepressie-de-verschillende-gezichten-van-de-repressie(2).jpeg
Auteursrecht : © Koen Aerts
Oorspronkelijke legende : De drie gezichten van de overheidsrepressie

De militaire rechtbanken: de rechtspleging

Afhankelijk van de instantie die bestraffend optreedt, kent de overheidsrepressie drie verschillende gezichten. Het militaire gerecht vormt daarbij het kloppende hart. Onder leiding van één of meer krijgsauditeurs en bijgestaan door eerste-substituten en substituten treden de verschillende krijgsauditoraten in de arrondissementen op als militair parket. Ze leggen dossiers aan en verwijzen door naar de krijgsraad indien er voldoende elementen voor vervolging zijn. Dat militair tribunaal spreekt een vonnis uit in eerste aanleg. Als één of meerdere betrokken partijen in beroep gaan, behandelt het krijgshof de zaak opnieuw in tweede aanleg en besluit het met een arrest. Een laatste rechtsmiddel is de verbreking door het Hof van Cassatie als één van de partijen meent dat het proces de wet of de vormvereisten van een normale rechtsgang met de voeten treedt. Cassatie is dus geen derde aanleg over de grond van de zaak. Bij een slechte toepassing van het recht verbreekt het het arrest en verwijst het opnieuw naar een andere rechtsprekende kamer van het krijgshof. Bij de bevrijding in september 1944 gaat het militair gerecht onmiddellijk van start met de berechting van de collaboratie. Het eerste vonnis ligt er een maand later. Op het hoogtepunt zijn er in totaal eenentwintig krijgsraden die recht spreken over verklikking, gevallen van militaire en economische collaboratie en zwaardere vormen van politieke samenwerking met de vijand.

 

krijgsraden.jpg

De krijgsauditeurs: de burgerlijke epuratie

besluitwet-van-19-september-1945-betreffende-epuratie-inzake-burgertrouw-dAtail(2).jpeg
Instelling : Cegesoma/Rijkarchief
Oorspronkelijke legende : Besluit-wet van 19 september 1945

Voor de lichtere vormen van collaboratie, politieke collaboratie in het bijzonder, roept de besluitwet van 19 september 1945 een nieuwe vorm van sanctionering in het leven, de zogenaamde burgerlijke epuratie. Het baseert zich op artikel 123sexies van het Strafwetboek, de wetswijziging waarmee de Londense regering in mei 1944 oorspronkelijk nog enkel veroordeelden viseert door hen automatisch vervallen te verklaren van een aantal burgerlijke en politieke rechten: stemmen en zich verkiesbaar stellen, les geven, advocaat of zaakvoerder zijn, publiceren enzovoort. Een jaar na de bevrijding besluit de regering dat ook niet-veroordeelden voor het verval van al die rechten in aanmerking komen. Het is vooral een manier om de rechtbanken te ontlasten, want in principe – naar de letter van de wet - zijn de geviseerden strafbaar voor de rechtbank.

Via deze sanctie wordt een uitgebreide procedureslag en gevangenzetting van duizenden anderen voorkomen, maar ligt de macht wel geconcentreerd bij de persoon van de krijgsauditeur, die met een gemotiveerde beslissing, lijsten aanlegt van mensen die in aanmerking komen voor deze sanctie, een tijdelijk, levenslang, gedeeltelijk of volledig verval van de rechten. Er is niettemin wel verzet tegen die beslissing mogelijk bij de rechtbank van eerste aanleg, waartegen ook nog eens in beroep kan worden gegaan.

De administraties: zuivering en uitsluitingen

In belangrijke mate is de overheidsrepressie ook een administratieve operatie. Het gaat dan zowel over de zuivering van de eigen rangen – de zogenaamde administratieve epuratie – als het uitsluiten van burgers die aanspraak maken op diensten, ambten en voordelen die de overheid voor de bevolking inricht.

De administratieve epuratie of zuivering ent zich zowel op het bestaande tuchtrecht voor de ambtenarij als op nieuwe bepalingen. Sommige maatregelen zijn zeer algemeen, zoals een besluitwet die met één pennentrek alle tijdens de bezetting benoemde mandatarissen van hun post verwijdert. Als ze van onberispelijk gedrag zijn, kunnen ze niettemin een kleine looncompensatie krijgen. Andere zijn specifieker en reiken extra mogelijkheden aan om ook het politieke personeel dat al voor de oorlog in functie is sneller en efficiënter te kunnen sanctioneren. Tal van omzendbrieven, regents- en ministeriële besluiten zorgen verder voor een veelheid aan tuchtrechtelijke procedures en commissies, afhankelijk van sector tot sector en departement tot departement. Het zijn doorgaans geen magistraten maar vakgenoten die zich uitspreken over het gedrag en de houding van collega’s die verdacht uit de oorlog komen. De sancties kunnen sterk uiteenlopen, afhankelijk van het dossier en de gestrengheid van de richtlijnen: een berisping, schorsing, degradatie, inhouding van de wedde en ontslag. Hoewel het een hoofdzakelijk interne aangelegenheid is, zijn er toch voelbare kruisverbanden met de toepassing van de strafwet. Een veroordeling of het verval van rechten leidt tot het verlies van de job in staatsdienst en omgekeerd leidt de afzetting uit een openbaar ambt tot een verdere vervallenverklaring van burgerlijke en politieke rechten. Hetzelfde mechanisme geldt ook voor beroepsgroepen met een publieke functie of uitstraling, zoals onderwijzers, magistraten, notarissen, advocaten, dokters, deurwaarders, wisselagenten of apothekers.


dsc06522.jpg
Instelling : ARA 2
Oorspronkelijke legende : Vonnissen Krijgsraad Gent
besluitwet-van-8-mei-1945-betreffende-de-openbare-ambten-dAtail.jpeg
Instelling : Cegesoma/Rijksarchief
Oorspronkelijke legende : Besluitwet van 8 mei 1944.

Behalve deze zuivering in eigen huis gaan alle overheidsinstellingen voor onvaderlands geachte burgers ook de toegang tot hun ambten, diensten en voordelen verder afbakenen: het recht op een invaliditeitsuitkering, ouderdomspensioen, werkloosheidsuitekering, vergoedingen voor oorlogsschade, militaire pensioenen, een inschrijving in het handelsregister enzovoort. De lijst loopt een eind door. Bij de instelling ervan ontbreekt het aan een algemeen draaiboek. Ieder departement, maar ook de parastatalen en alle ondergeschikte besturen gaan hun eigen weg door de aanpassing of interpretatie van bestaande wetteksten, administratieve rechtspraak in gelegenheidscommissies en louter interne besluitvorming. Meestal verwijzen de uitsluitingen naar de rechtspleging van de militaire rechtbanken en de inschrijvingen op de lijst van de krijgsauditeur. Er is dus geen onderscheid tussen veroordeelden en niet-veroordeelden. Soms gaat het nog verder en krijgen personen slechts op basis van een vermoeden of reputatie zonder enige officiële sanctie niet langer toegang tot één van de vele diensten, ambten en voordelen die de overheid normaal aan haar burgers waarborgt. Hoewel de groep vrijwillige arbeiders na de oorlog niet vervolgd wordt, tellen hun jaren van vrijwillige arbeid voor Duitsland aanvankelijk bijvoorbeeld niet mee voor de berekening van het pensioen. Of, militaire pensioencommissies weigeren weduwes van oudstrijders het recht op de frontstreeprente van de Eerste Wereldoorlog als ze oordelen dat het gedrag van de vrouw tijdens de bezetting ‘onwaardig’ is. Er hoeft daarbij geen sprake te zijn van een veroordeling of vervallenverklaring van rechten. De verschillende overheden gaan volledig autonoom te werk. Het gaat niet om een schrapping van rechten die elke burger sowieso bezit en uitoefent, zoals bij de burgerlijke epuratie, maar de administratieve uitsluitingen hebben vaak wel een reële financiële impact.

 

certificat-de-civisme.jpg
Instelling : Stadsarchief Gent

Er komt ook een administratief document in omloop, het zogenaamde bewijs van burgertrouw of attest van civisme, dat het bereik van die administratieve operatie verder begeleidt en uitbreidt. Het is geen uitsluiting op zich, maar wel een getuigschrift dat burgemeesters, schepenen of politiecommissarissen enkel uitreiken aan mensen die ze als goede vaderlander kwalificeren. Het bewijs is nodig om toegang te krijgen tot bepaalde diensten en voordelen van de overheid: het afsluiten van contracten met openbare diensten, een inschrijving in het rijksonderwijs, een pensioen als oorlogsslachtoffer, een premie of een goedkope lening voor de bouw of de aankoop van een huis, deelname aan overheidsexamens enzovoort. Al snel neemt ook de privésector het gebruik over als noodzakelijke voorwaarde voor bepaalde vacatures, contracten en andere diensten. Opnieuw ontbreekt het ook bij de bewijzen van burgertrouw aan een gecoördineerd beleid. De bevoegdheid ligt op lokaal niveau en laat veel vrij ruimte bij de toepassing. Ook hier kan een vermoeden voldoende zijn.

 

Bibliografie

Aerts, Koen, Dirk Luyten, Bart Willems, en Paul Drosse, Was opa een nazi? Speuren naar het oorlogsverleden, Tielt: Lannoo, 2017

Meer weten?

524278 Artikels Wetgeving van de naoorlogse repressie van collaboratie van Haecke Lawrence
Deze pagina citeren
Overheidsrepressie: drie gezichten
Auteur : Aerts Koen (Instelling : Docent geschiedenis en onderzoeker (UGent en Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij - OD4 Rijksarchief) )
https://www.belgiumwwii.be/nl/belgie-in-oorlog/artikels/overheidsrepressie-drie-gezichten.html