België in oorlog / Personen

Romsée Gerard

Thema - Collaboratie

Auteur : Wouters Nico (Instelling : CegeSoma/Rijksarchief)

Om deze pagina te citeren

Gerard Romsée (1901-1976) speelt tijdens de oorlog als secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken een centrale rol speelde in de bestuurlijke collaboratie en de machtsgreep van het Vlaams Nationaal Verbond (VNV). Hij hervormde de rijkswacht en de politie op maat van de Duitse bezetter en pleitte voor een strenge repressie van het verzet.

Vlaams-nationalistisch kopman in Limburg

Gerard Romsée is de zoon van welstellende Franssprekende ouders. Zijn vader is advocaat en beheerder van de goederen van adellijke families in Zuid-Limburg en in Waals Haspengouw. De jonge Gerard krijgt basisonderwijs van een huisleraar. In 1914 volgt hij de Grieks-Latijnse humaniora aan het Onze-Lieve-Vrouwcollege in Tongeren. Van huize uit is hij belgicist en francofiel, maar rond 1917 evolueert hij tot flamingant en zelfs tot een Vlaams-nationalist. Dat gebeurt onder invloed van zijn priester-leraar Eugeen Froidmont (1891-1957) die zelf beïnvloed wordt door het activisme.

In 1920 trekt Romsée naar de Katholieke Universiteit van Leuven. Hij volgt er rechten en thomistische wijsbegeerte en wordt actief in flamingantische studentenverenigingen zoals het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond (KVHV) en Amicitia. Ook speelt hij een leidende rol in het Sint-Thomasgenootschap. In 1924 raakt hij betrokken bij een scherp en langdurig conflict tussen de Vlaamse studenten en de Franstalige academische overheid. Een aantal studentenleiders, onder wie Romsée, wordt uiteindelijk van de universiteit weggezonden. Hierop ontzegt vader Romsée, die altijd al betreurd had dat zijn zoon flamingant geworden was, hem de toegang tot het ouderlijke huis. Gerard Romsée krijgt financiële steun van een tante en vooral van een aantal prominente Vlaamsgezinden, onder wie enkele Leuvense professoren. Hij trekt naar Parijs en Berlijn, waar hij de leergang rechtsfilosofie volgt. In 1926 behaalt hij het diploma van doctor in de rechten via de centrale examenjury.

In april 1927 wordt Romsée advocaat in Antwerpen. Eind 1930 brengt hij zijn kantoor over naar Brussel. Inmiddels is hij betrokken bij de activiteiten van het Katholiek Vlaamsch Oud-Hoogstudentenverbond (KVOHV), afdeling Antwerpen. Door zijn rol in de Leuvense studentenrevolte van 1924-1925 wordt hij als een martelaar van de Vlaamse zaak beschouwd. Ook in zijn eigen Limburg heeft hij veel aanzien verworven.

maison-romsee.png
Instelling : CegeSoma/Rijksachief
Originele legende : Geboortehuis van Gerard Romsée in Guigoven
familleromsee.png
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Originele legende : Gerard Romsée, Louisa Boogants (zijn moeder), zijn tante en Joseph Romsée tussen 1920 en 1924

Hij wordt spreker op diverse flamingantische en Vlaams-nationalistische samenkomsten. Op 26 mei 1929 wordt hij verkozen tot volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Tongeren-Maaseik voor de Katholieke Vlaamsche Volkspartij Limburg (KVVL), een Vlaams-nationalistische partij. De KVVL treedt in 1933 formeel toe tot het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV), maar blijft daarna toch nog jarenlang bestaan als organisatie met een aparte structuur en een autonome koers. Pas nadat bij de verkiezingen van 1936 blijkt dat het VNV een groot succes kan boeken, integreert de KVVL zich in het VNV. Het VNV wordt de tweede sterkste partij in Limburg met ongeveer een vierde van de stemmen. Zo werd Limburg op electoraal vlak de meest succesvolle provincie voor het Vlaams-nationalisme.

Aanvankelijk is Romsée democraat, maar vanaf het midden van de jaren 1930 evolueert hij geleidelijk naar radicaalrechts. Zoals veel katholieken wordt hij voorstander van een politiek corporatief systeem. Zo ligt hij mee aan de basis van het akkoord van 6 oktober 1936 tussen het VNV en Rex. Ook werkt hij mee aan de totstandkoming en het afsluiten van het Beginselakkoord KVV-VNV van 8 december 1936. Vanaf 1937 speelt hij een belangrijke rol bij de VNV-landdagen, waar steeds radicalere standpunten worden verkondigd. Toch blijft hij een zekere afstand behouden van de radicale Dietse en fascistische vleugel van het VNV. Romsée keurt de bewondering af die sommige partijgenoten hebben voor Nazi-Duitsland. Romsée groeit uit tot een nationaal kopstuk en volgt in 1939 Hendrik Borginon op als voorzitter van de Vlaams-nationalistische fractie in het parlement.

Op het voorplan in 1940

romsee.png
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Originele legende : Gerard Romsée in het kabinet van de provinciegouverneur, 1940-1941

Tijdens de eerste maanden van de bezetting is Romsée betrokken bij de gesprekken voor een nieuwe Belgische regering, binnen een nieuw autoritair Belgisch staatsbestel onder gezag van Leopold III. Dit ligt in het verlengde van Romsées betrokkenheid bij het Studiecentrum tot Hervorming van de Staat tussen 1936 en 1937. Het doel is om ervoor te zorgen dat ook Vlaams-nationalisten deel zullen uitmaken van die nieuwe Belgische regering. Hitlers instructies van juli 1940 zorgen er echter voor dat die onderhandelingen worden stopgezet. Begin augustus wordt Romsée benoemd tot commissaris voor de repatriëring van Belgische vluchtelingen in Frankrijk. Deze benoeming past in de Flamenpolitik die de chef van de Militärverwaltung in Brussel Eggert Reeder voert na Hitlers instructie waarbij Vlaams-nationalisten op beleidsposten worden gepiloteerd. Op 17 augustus 1940 wordt Romsée benoemd tot gouverneur a.i. van de provincie Limburg. Het illustreert dat Romsée bij aanvang van de bezetting een van de kopstukken is geweest die de bestuurlijke ambities van het VNV kon waarmaken. Als gouverneur blijft hij lid van de partij, maar neemt hij niet langer deel aan de vergaderingen van de Raad van Leiding, het centrale partijorgaan dat leider Staf De Clercq bijstond.

Door de Duitse ouderdomsverordening van maart 1941 moeten meerdere secretarissen-generaal verdwijnen. De Militärverwaltung en het VNV willen Romsée benoemen aan het hoofd van het departement Justitie, maar daartegen kwomt zwaar verzet van de meeste secretarissen-generaal en de magistratuur. Romsée wordt naar een ander departement afgeleid. Graaf Capelle, die hoopte dat Romsée een matigende invloed kon uitoefenen op het separatisme van het VNV, is daarbij een van de bemiddelaars. Romsée zelf heeft ook enige twijfels bij de aanstelling, want hij verhuist niet graag van Hasselt naar Brussel. VNV-kopstuk Hendrik Elias dringt echter bij hem aan. Op 2 april 1941 wordt de Limburger benoemd als secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid. Hij blijft dit tot het einde van de oorlog.

Zijn beleid als secretaris-generaal

Romsée is nu een machtig man. Behalve departementschef van Binnenlandse Zaken is hij de grote baas van de Rijkswacht en van de verschillende diensten die toezicht uitoefenen op de productie en de distributie van levensnoodzakelijke producten.

Onder invloed van Romsée wordt Binnenlandse Zaken het meest gepolitiseerde ministeriële departement. Romsée start meteen met de hervorming van de gemeentebesturen in België. Hij voert in 1941 de facto een gemeentelijk Führerprinzip in. Romsée richt ook zeven grootstedelijke agglomeraties op. Deze gemeentelijke hervorming is de opmaat naar een benoemingspolitiek van Rexisten en VNV-leden. Romsée bouwt een persoonlijk kabinet uit, opgedeeld in een Vlaamse en een Waalse afdeling met respectievelijk VNV-leden en Rexisten. Dit Vlaamse en Waalse kabinet zijn in hoofdzaak bezig met het benoemingsbeleid en controle en schermen deze aspecten af van de reguliere administratie. 

Een tweede grote werf is de ordehandhaving en de interne veiligheid. Romsée integreert de collaborerende luitenant De Winde-kring in de rijkswacht en hervormt de Algemene Rijkspolitie, waarvan Adriaan E. van Coppenolle aan het hoofd komt te staan. Later, in februari 1943, benoemt Romsée hem ook tot nationaal commandant van de Rijkswacht. Verder centraliseert Romsée de opleiding, de aanwerving en het toezicht op gemeentepolitie en de rijkswacht.

Hij is voorstander van een verregaande samenwerking van Belgische ordediensten, inlichtingsdiensten en gerecht met de Duitse bezetter en zet druk op zijn collega van Justitie. Daarnaast richt hij diverse nieuwe instellingen op, zoals de Orde van Geneesheren, de Orde van Apothekers, het Commissariaat voor de Lichamelijke 0pvoeding en Sport, de Dienst van Toezicht en de Tijdelijke Commissie voor Onderwijsaangelegenheden. Zijn beleid wordt gekenmerkt door het permanent uitbreiden van de bevoegdheden van zijn departement en de ontmanteling van de autonomie van gemeenten en provincies door bevoegdheden te centraliseren op nationaal niveau.

In het comité van secretarissen-generaal staat Romsée vaak geïsoleerd, met voorstellen zoals de oprichting van een interneringskamp waarin preventief mensen kunnen worden opgesloten (met name communisten) in september 1941, het inschakelen van Nieuwe Orde-milities voor de bestrijding van voedselovertredingen in oktober 1943 of zijn pleidooi om meer nieuwe staatscorporaties op te richten.

Romsée4
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Originele legende : Het bezoek van Secretaris-Generaal Romsée aan de schorren van Zandvliet, welke door de arbeidsmannen van de VAVV worden ingedijkt. Secretaris-Generaal Romsée wandelt in gezelschap van Ir. Van Thillo over het reeds beëindigd deel van de dijk
Romsée3
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Originele legende : Gerard Romsée, gouverneur van de provincie Limburg (1940), secretaris-generaal van het ministerie van Binnenlandse Zaken (1941-1944), 1942-1943

De ‘sfinx’ Romsée

romsee1940.png
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Originele legende : Gerard Romsée, 1940

Onder invloed van Romsée wordt Binnenlandse Zaken het zwaartepunt van de politieke en administratieve collaboratie. Romsée trekt echter een rookgordijn op rond zijn eigen rol. Hij presenteert zichzelf consequent als neutraal ambtenaar. Bij zijn benoeming tot secretaris-generaal in maart 1941 neemt hij ontslag bij het VNV en zwoor hij de Belgische eed van trouw. In zijn correspondentie gebruikt hij een strikt ambtelijk taalgebruik en laat hij zich nooit betrappen op politieke uitspraken. Hij neemt ook nooit deel aan partijactiviteiten of andere politieke activiteiten. Hoewel zijn hervormingen duidelijk politiek geïnspireerd en illegaal zijn, gebruikt hij consequent het argument dat al zijn besluiten ‘hoogdringend’ en ‘noodzakelijk’ zijn. Zijn politieke benoemingen van bijvoorbeeld oorlogsburgemeesters zijn volgens hem slechts tijdelijk (‘voor de duur van de oorlog’). Tegelijk beperkt hij zich in gevoelige zaken tot mondelinge instructies. Vooral bij het probleem van ‘illegale arrestaties’ door Belgische ordediensten in opdracht van de Duitse bezetter weigert hij iets op papier te zetten.

Romsée verwijst in moeilijke kwesties ook geregeld naar Justitie als verantwoordelijk departement. Dat was een contradictie: enerzijds wilt Romsée zijn bevoegdheden uitbreiden en zijn controlemacht centraliseren, anderzijds ontwijkt hij de verantwoordelijkheid die dat met zich meebrengt. Dit ontwijken van bestuurlijke verantwoordelijkheid is zonder twijfel een bewuste strategie. Romsée wilt zich niet openlijk verzetten tegen Duitse bevelen, maar wenst zich tegelijk ook niet schriftelijk te compromitteren. Deze aanpak wordt bovendien gekenmerkt door een strategisch delegeren, waarbij hij grote autonomie geeft aan ondergeschikte verantwoordelijken zoals de leden van zijn kabinet, de Algemene Rijkspolitie of de Dienst voor Toezicht. Dit laat hem na de oorlog toe om zijn eigen verantwoordelijkheid te ontkennen. Daarbij beroept Romsée zich op het feit dat hij zeker tot juni 1943 contact heeft onderhouden met graaf Robert Capelle, de secretaris van Leopold III. Hij verklaart dat hij dacht dat zijn beleid het ‘stilzwijgende akkoord’ van de koning had.

Romsées optreden tijdens de oorlog wordt dus gekenmerkt door een grote dubbelzinnigheid. Zijn karakter speelt daarin ook een belangrijke rol: zwijgzaam, gesloten, wat mensenschuw en uiteindelijk moeilijk te doorgronden.

Na de oorlog

Begin september 1944 vlucht Romsée naar Bregenz in Oostenrijk. In mei 1945 komt hij terug naar België. Hij wordt opgesloten in de gevangenis in afwachting van een proces voor het krijgsgerecht.

De belangrijkste aanklachten tijdens Romsées proces zijn zijn rol binnen het VNV, de organisatie van zijn kabinet en de benoemingen van VNV-burgemeesters, de grootstedelijke agglomeraties, de oprichting van de Consultatieve Commissie Onderwijsaangelegenheden en de Orde der Geneesheren, zijn toezicht op de Vrijwillige Arbeidsdienst, de voorbereiding van een staatspolitie, de integratie van de luitenant De Winde-kring in de rijkswacht, de druk op de Belgische ordediensten om samen te werken met de bezetter, de oprichting van de Dienst van Toezicht en zijn overname van de bevelvoering over de rijkswacht.

Het blijkt moeilijk om Romsées zelfverklaarde ambtelijke neutraliteit na de bezetting te weerleggen. Dit komt enerzijds door de technische en bestuurlijk-juridische aard van de materie. Anderzijds wordt ook veel cruciaal schriftelijk bewijsmateriaal bewust vernietigd. Romsée blijft ook in zijn verdediging consequent zijn ambtelijke rookgordijn optrekken. Ook beweert hij niet op de hoogte te zijn geweest van politieke misbruiken door zijn ondergeschikten. Als verzachtende omstandigheden worden in het vonnis de volgende zaken vermeld: zijn rol binnen de Commissie voor Repatriëring in 1940, zijn bemiddeling bij de Duitsers ten voordele van bepaalde individuen, het feit dat hij via diverse sociale initiatieven de kindersterfte heeft bestreden en zijn hulp aan individuele Belgische krijgsgevangenen en Joden. in 1948 wordt Romsée in beroep tot twintig jaar veroordeeld, maar komt in 1954 vervroegd vrij en krijgt eerherstel op 22 juni 1966.

Na zijn vrijlating sluit hij zich aan bij de Vlaamse Volksbeweging. Hij blijft echter op de achtergrond en trekt zich in 1956 al terug. De jaren daarna, vervult hij de rol van raadgever achter de schermen voor diverse Vlaams-nationalistische initiatieven. Hoewel hij aanvankelijk tegen de oprichting van een nieuwe Vlaams-nationalistische partij is geweest, steunt hij de oprichting van de Volksunie actief met advies en ook financieel. Maar hij weigert consequent nog enig publiek mandaat op te nemen. Gaandeweg trekt hij zich steeds meer terug. Hij overlijdt op 14 april 1976.

lesoir02041947.png
Instelling : KBR/Belgicapress
Originele legende : Le Soir (2 april 1947, p. 1)

Bibliografie

Ludo REYNDERS, Het Vlaams-nationalisme in Limburg (1929-1940), Katolieke Universiteit Leuven, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1981.

Bruno DE WEVER, Greep naar de macht. Vlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945, Tielt, Lannoo, 1994.

Evrard RASKIN, Gerard Romsée. Een ongewone man. Een ongewoon leven, Antwerpen, Hadewijch, 1995.

Nico WOUTERS, Oorlogsburgemeesters 40/44: Lokaal Bestuur En Collaboratie in België, Tielt, Lannoo, 2004.

Nico WOUTERS, De Führerstaat: Overheid En Collaboratie in België (1940-1944), Tielt, Lannoo, 2006.

Meer weten?

260608 Artikels Vlaams Nationaal Verbond (VNV) De Wever Bruno
30427 Artikels Ouderdomsverordening Wouters Nico
Om deze pagina te citeren
Romsée Gerard
Auteur : Wouters Nico (Instelling : CegeSoma/Rijksarchief)
/nl/belgie-in-oorlog/personen/romsee-gerard-2.html