01_liAge_-bar-mitzvah-1937.jpg
Collectie : Sophie Weinblum-Kornowski, fonds Dannes-Camiers
Webcaptie : - Bar mitswa van Bernard Gros (1937) in een restaurant-brasserie in het complex Le Mosan, gebouwd in 1930 als een feestzaal voor de Wereldtentoonstelling in de Jardin d’Acclimatation (waar vandaag het Palais des Congrès staat).
België in oorlog / Artikels

Joden in Luik tijdens de bezetting (1940-1944)

Thema - Verzet - Jodenvervolging

Auteur : Rozenblum Thierry

Een stad zo vurig…

Op 24 september 1942 organiseert de Duitse bezetter een uitgebreide zoekactie om zo veel mogelijk Joden aan te houden in de ‘Vurige Stede’ (la Cité ardente). Het wordt een keerpunt voor zowel de Joodse inwoners, die begrijpen dat ze moeten zien te ontkomen aan de vervolging, als voor niet-Joodse inwoners, die in groeiende aantallen Joden gaan helpen om verborgen te blijven.

De Joodse gemeenschap in Luik in 1940

De economische ontwikkeling in het Luikse industrieel bekken veroorzaakt een grondige wijziging van de sociale samenstelling van de bevolking. Na de Eerste Wereldoorlog trekt de regio een aanzienlijk aandeel buitenlandse arbeidskrachten aan: eerst vooral Polen, daarna Italianen. Die aanzienlijke migratiebeweging brengt Joden uit Centraal- en West-Europa naar Luik, waar ze werk komen zoeken. Daardoor verandert het profiel van de lokale Joodse bevolking. Aan het eind van de 19de eeuw bestond de Joodse gemeenschap nog uit zowat 221 families, waarvan het merendeel van Nederlandse afkomst was.

Tijdens de crisis van de jaren ’30 winnen xenofobische en antisemitische ideeën aan terrein. Rex, de extreemrechtse partij van Léon Degrelle, haalt tijdens de verkiezingen in 1936 zowat 15% van de stemmen in Luik en 11,5% van de stemmen op nationaal niveau. Die Luikse overwinning is weliswaar van korte duur. Bij de verkiezingen in 1938 stort het rexisme in en zijn de socialisten aan de winnende hand. In januari 1940, na de dood van de liberaal Xavier Neujean, wordt in de stad voor het eerst een socialistische burgemeester benoemd: Joseph Bologne

Op 10 mei 1940, het begin van de Duitse bezetting, tellen de 24 gemeenten in Groot-Luik samen 2.560 Joden op 410.232 inwoners (van wie 1.906 Joden op 161.073 inwoners in de stad Luik). Dat is 0,6% van de bevolking. Slechts 8,56% van de Joden beschikt over de Belgische nationaliteit. Het overige deel heeft een Poolse, Roemeense, Tsjechoslowaakse, Nederlandse, Hongaarse of Duitse nationaliteit of is staatloos. 

01_liAge_-bar-mitzvah-1937.jpg
Collectie : Sophie Weinblum-Kornowski, fonds Dannes-Camiers
Webcaptie : - Bar mitswa van Bernard Gros (1937) in een restaurant-brasserie in het complex Le Mosan, gebouwd in 1930 als een feestzaal voor de Wereldtentoonstelling in de Jardin d’Acclimatation (waar vandaag het Palais des Congrès staat).

Luik tijdens de bezetting: een 'onwillige' burgemeester

05_le-juif-immuable_coll-eddy-de-bruyne-copie.jpg
Collectie : Eddy de Bruyne
Webcaptie : - Duitse nazi-propagandafilm, vertoond op 8 juni 1941 in cinema Palace (Luik)
03_transmission-registre_avlg.jpg
Instelling : Stadsarchief Luik
Webcaptie : Overdracht van Jodenregister aan Duitse bezetter

Vanaf de herfst van 1940 voert de Duitse bezetter antisemitische verordeningen in, die onder meer bepalen wie “Jood” is. De lokale autoriteiten registreren Joden ouder dan vijftien jaar in alfabetische lijsten in een gemeentelijk register. In Luik gebeurt dat onder het bestuur van burgemeester Joseph Bologne, die als voorzitter van de “Conferentie van burgemeesters van Groot-Luik” vanaf oktober 1940 als bemiddelaar optreedt voor het Duits bestuur en zijn collega’s uit andere gemeenten in de Luikse agglomeratie informeert over de uitvoering van de verschillende verordeningen. 

Al op 19 november 1940 garandeert Bologne de Duitse autoriteiten dat de anti-Joodse verordening goed wordt uitgevoerd. Ongeveer anderhalve maand later kan de burgemeester hen informeren dat de verordening in alle gemeenten in de Luikse agglomeratie correct wordt toegepast.

In mei 1940 drong Joseph Bologne de Luikse inwoners nog aan om kalm te blijven, maar de burgemeester wordt al snel weigerachtig. Hij toont een zekere ongehoorzaamheid tegenover de Duitse bezetter en betwist of weigert bepaalde verordeningen, daarbij verwijzend naar de Belgische grondwet en internationale conventies. 

Zijn verzet tegen het ‘project’ Groot-Luik, dat het Duits bestuur instelde, zal zijn einde als burgemeester betekenen. Zowat 22 van de 24 burgemeesters uit de agglomeratie houden het been stijf en beroepen zich op de grondwet, die de autonomie van de gemeenten en hun territoriale beperkingen ondersteunen.

Bologne wordt ontheven uit zijn functie op 1 augustus 1942. Met uitzondering van een lichte terughoudendheid over de Jodenster, uit de burgemeester tijdens zijn mandaat geen bezwaar tegen de vervolging van de Joden.

Verplichte tewerkstelling in de regio rond Luik en in Noord-Frankrijk

De verplichte tewerkstelling van Joden leidt de laatste fase in van de “Endlösung”, de vernietiging van alle Joden. Vanaf begin juni moeten Joodse arbeiders verplicht in belangrijke bedrijven werken het Luikse bekken: Cockerill in Seraing, Ougrée-Mairhaye in Ougrée, Ateliers de Construction de la Meuse in Sclessin, Phenix-Works en Tubes de la Meuse in Flémale en in lokale koolmijnen of in de Fabrique Nationale d’armes de guerre (FN) in Herstal, dat in 1941 onder controle valt van de Duitse bezetter. 

Nog voor de verplichte tewerkstelling van Joden, creëert de bezetter op 25 november 1941 de “Vereniging der Joden in België” (VJB), dat moet helpen bij de uitvoering van het Duits beleid. Het Luiks comité van de VJB dient eveneens als een bemiddelaar tussen de lokale Joodse bevolking en de Duitse autoriteiten, waardoor zij nog meer geïsoleerd raken. De vereniging toont zich bovendien ijverig in de tewerkstelling van Joden. 

Daarop volgt de deportatie naar de werkkampen: vanaf midden juli 1942 worden 2.252 joden uit België naar kampen (Dannes, Camiers, Condette, Hardelot, Étaples) gestuurd in Pas-de-Calais, uitgebaat door Organisation Todt, waar ze de Atlantikwall mee helpen bouwen. 

Ongeveer 250 Joden krijgen in Luik een tewerkstellingsbevel in de bus, gedateerd op 31 juli 1942, van wie slechts 141 Joden zich daaropvolgend aanmelden. Hoewel de Duitsers dreigen met arrestaties, deportaties naar Duitse concentratiekampen en het in beslag nemen van eigendom bij afwezigheid, begint hun goed geoliede machine vast te lopen.

De invoering van de Jodenster markeert een keerpunt. De publieke opinie is geëmotioneerd en zelf in schok door de nieuwe maatregel, die alle Joden ouder dan zes jaar verplicht hun Joodse identiteit kenbaar te maken. De bevolking, die zelf uitgeput is door de bezetting, reageerde nog vrij onverschillig op de voorgaande anti-Joodse maatregelen, die de bezetter sinds 1940 stelselmatig invoerde. 

Bologne is zich als burgemeester bewust van het mogelijk verzet bij de bevolking en drukt een schuchtere terughoudendheid uit over de nieuwe maatregel, waarmee hij voor het eerst een geste doet voor de Joden. Hij treedt daarmee in de voetsporen van Jules Coelst, burgemeester van Brussel, die weigert de maatregel uit te voeren

06_ap-guralnik-j_ap.jpg
Collectie : Yaacov Gouralnik, fonds Dannes-Camiers
Webcaptie : - Bouwterrein van aannemer Kinet in Wandre, in augustus 1942. Van links naar rechts: tweede staand met sjaal, Moses Wygocki; met baret: Yaacov Gouralnik

De tewerkstelling in het “Oosten”

Terwijl Joodse arbeiders Luik moeten verlaten om in Pas-de-Calais verplicht te werken, nodigt de Luikse tak van de VJB eind juli 1942 tientallen Joden via een aangetekende brief of een koerier uit langs te komen bij de hoofdzetel en er hun zogenaamde ‘tewerkstellingsbevelen’ (Arbeitseinsatzbefehl) op te halen. 

Zij krijgen het bevel zich naar de Dossinkazerne te begeven, het verzamelkamp in Mechelen. Zo niet, dan zouden ze aangehouden en gedeporteerd worden naar een concentratiekamp in Duitsland, en zouden hun goederen geconfisqueerd worden. Maar die dreigementen maken weinig indruk.

Vanaf 18 augustus, ofwel twee weken na de start van de deportaties, meldt zo goed als geen enkele Joodse opgeroepene zich nog aan in Mechelen. Na 3 september worden geen oproepingsbevelen meer uitgestuurd.  Het weigeren van de oproep betekent uiteraard nog niet dat de Joden zich in de clandestiniteit begeven. Daar zijn netwerken voor nodig, evenals valse papieren, schuilplaatsen en financiële hulp. En die hulp staat op dat moment nog niet op poten.

Geconfronteerd met de groeiende ongehoorzaamheid van Joden uit de Luikse regio, zijn de nazi-Duitsers genoodzaakt hun strategie te herzien. In eerste instantie ontwijken ze een harde aanpak. Ze organiseren geen razzia’s, maar voeren gerichte arrestaties waarin ze Joden viseren die niet antwoorden op de oproepingsbevelen of de anti-Joodse maatregelen rond de tewerkstelling niet volgen. Zo worden 97 mensen (14 procent) gearresteerd in hun huis. 

Vanuit Mechelen voeren de eerste 10 konvooien tussen 4 en 15 september 255 joden uit Luik weg. In de ogen van de Duitsers zijn dat middelmatige resultaten, waardoor ze beslissen op 24 september een grote zoekactie te organiseren om zo veel mogelijk Joden aan te houden. Twee dagen later vertrekt het 21ste konvooi uit de Dossinkazerne met aan bood 1.742 Joden. Onder hen zijn ook 101 Joden uit Luik, van wie zeventien kinderen jonger dan vijftien jaar. 

Het wordt een keerpunt voor zowel de Joodse inwoners, die begrijpen dat ze moeten zien te ontkomen aan de vervolging, als niet-Joodse inwoners, die in groeiende aantallen Joden gaan helpen verborgen te blijven. De zoekactie betekent ook de start van de ‘jacht’ op joden door de anti-Joodse sectie IVB4 van de Sipo-SD in Luik. De sectie staat onder leiding van een SS-Sturmscharführer die kan rekenen op vijf Belgische medewerkers om de handelingen uit te voeren. Vermoedelijk zijn ongeveer 177 Joden (25 procent) uit Luik aangehouden in kader van de jacht op ondergedoken Joden. 

Opstandig en rebels

In Luik groeit een klimaat van verzet en van burgerlijke ongehoorzaamheid. Onderduiknetwerken die ongewillige joden helpen in de clandestiniteit te overleven, zien het licht. Het is een van de vele vormen van verzet die de verzetsbewegingen organiseren. 

Het Joods Verdedigingscomité (JVC), opgericht door en voor Joden, wordt een van de meest actieve spelers op het vlak van de redding van Joden. In de regio rond Luik is het comité nauw verbonden met het katholieke netwerk “Réseau van den Berg”, dat ook hulp biedt aan Joden.

Het JVC werd geboren in de schoot van het Onafhankelijkheidsfront (OF). Ghert Jospa, een markant figuur binnen het JVC, richt het Luiks comité op samen met enkele mannen die hij goed kende: vrienden en kennissen uit de Joodse gemeenschap, maar ook regionale kopstukken uit de streek van Luik. De plaatselijke afdeling van het JVC telt ook niet-Joodse medewerkers.

Het comité installeert een vestiging in Seraing en roept vijf commissies in: Kinderen, Volwassenen, Financiën, Valse papieren en Pers en propaganda. Het is van belang Joden met de noodzakelijke middelen te voorzien voor hun leven in de clandestiniteit: identiteitskaarten, arbeidscertificaten, geboorte- of doopakten, kledij, voedselbonnen en -pakketten.  

04_gniwosch-mendel_avlg.jpg
Collectie : AVLg
Webcaptie : - In lijn van de verordening van 28 oktober 1940 over adreswijzigingen, heeft J. Bologne aan J. Coelst de dossiers van de heren Gniwosch en Unger toegezonden.

In de streek rond Luik zijn er ook Joden die zich aansluiten bij de gewapende strijd tegen de bezetter in verschillende verzetsbewegingen. Enkelen slagen erin Engeland te bereiken en sluiten zich aan bij het geallieerde leger. 

In het bisdom Luik spelen de katholieken een essentiële rol in de redding van Joden. Met de goedkeuring van de Luikse bisschop Louis-Joseph Kerkhofs, richt een kleine groep aan het eind van de zomer van 1942 een katholieke beweging op dat hulp biedt aan Joodse vervolgden. De beweging staat onder leiding van de abt André Meunier, professor aan het Groot Seminarie in Luik, en Max-Albert van den Berg, advocaat aan het hof van beroep en destijds directeur van de Bisschoppelijke kolonies voor de provincie, zijn secretaris Pierre Coune en zijn schoonbroer, de industrieel Georges Fonsny. 

Met behulp van leken en priesters, rekenen ze op verschillende particulieren en op een dicht netwerk van katholieke instellingen uit de provincie (pensionaten, sanatoria, homes, vakantiekolonies, abdijen en religieuze huizen). Honderden Joden, zowel uit de streek rond Luik als uit andere regio’s in het land, zullen daar onderdak vinden. Het merendeel zal de oorlog overleven.

Maar de redding van Joden is ook een kwestie van particulieren die niet verbonden zijn aan een verzetsstructuur. Die reddingsacties hebben vaak een spontaan karakter, zijn uit noodzaak geboren en zijn gedreven door een ongeloof over het lot dat Joden te wachten staat. De stad Luik blijft de “Rechtvaardigen onder de Volkeren”, zoals ze vandaag door Israël genoemd worden, herdenken. 

Van augustus tot oktober 1942 worden 513 Joden uit de regio rond Luik gedeporteerd uit Mechelen. Tussen november 1942 en juli 1944 zijn dat er 204. Die cijfers tonen dat Joden niet wachten om te ondervinden wat die “tewerkstelling in het Oosten” daadwerkelijk inhoudt en begrijpen dat ze kost wat kost moeten ontkomen. Met behulp van enkele moedige mensen en verzetslieden, slagen de Joden er in enkele weken tijd in om zich onzichtbaar te maken in de samenleving. Die solidariteitsbeweging draagt bij tot de redding van 67% van de Joden uit de streek van Luik.

Bevrijding en wederopbouw

Tijdens de oorlog zijn er in totaal 733 Joden uit Luik die vermoord worden of verdwijnen. Maar de terugkeer naar het normale leven is uitermate moeilijk voor de Joden die de genocide overleven. Ze begrijpen al vrij snel dat ze op zichzelf zijn toegewezen. 

Op 11 oktober 1944 stichten de leden van het JVC in Brussel de “Aide aux Israélites Victimes de la Guerre” (AIVG), dat het als zijn taak ziet “Joodse oorlogsslachtoffers te hulp te schieten, met name zij die gedeporteerd werden of hun eigendommen ontnomen werden, en hun re-integratie in het economisch en sociaal leven te garanderen”. Om daarin te slagen, verkrijgt de organisatie belangrijke financiële hulp van de liefdadigheidsinstelling American Jewish Joint Distribution Committee (Joint) en vanaf 1953 van de Conference on Jewish Material Claims Against Germany (Claims Conference).

In Luik zijn het de verzetslieden van AIVG, voorheen dus JVC, die het initiatief nemen om commissies in te stellen, zoals Voeding en voorraden, bijstand, justitie en oorlogsschade, om tegemoet te komen aan de noden. Zo slaagt de kleine gemeenschap, die meer dan 30 procent van haar leden verloor, erin een religieus, cultureel en politiek leven herop te bouwen. De leden beslissen op dat moment hun lot in eigen handen te nemen. 

09_les-733_dc.jpg
Collectie : Fonds Dannes-Camiers
Webcaptie : De 733 Joden uit de regio rond Luik die vermoord werden

Balans

De algemene balans van de vervolging en deportatie van Joden in de streek rond Luik is als volgt: tussen augustus 1942 en juli 1944 worden minstens 717 Joden uit Mechelen naar Auschwitz gedeporteerd. Daarbovenop worden tussen 5 juni 1942 en 30 juni 1944 nog eens 91 mensen gedeporteerd vanuit Drancy naar Auschwitz.

Daarnaast zijn ook Joden in België of Frankrijk omgekomen. Zo zijn 22 Joden uit de regio Luik geëxecuteerd, doodgeschoten, omgekomen door een bomaanslag, een ontsnapping of in onduidelijke omstandigheden.

 Op 22 juni 1941 worden zeven Joodse communisten uit Seraing aangehouden in kader van de Duitse operatie “Sonnewende”, die er kwam nadat Duitsland de Sovjet-Unie binnenviel en die gericht was tegen communisten of hun sympathisanten. Ze worden geïnterneerd in de Citadel van Hoei en op 22 september 1941 gedeporteerd naar het concentratiekamp Neuengamme.

 De "Endlösung" treft in de regio rond Luik ongeveer 733 Joden, onder wie 96 jonger zijn dan 15 jaar. De overgrote meerderheid zijn buitenlandse Joden; 35 Belgische Joden worden gedeporteerd.

Bibliografie

Massange, Catherine. Bâtir le lendemain. L'Aide aux Israélites victimes de la guerre et le Service social juif de 1944 à nos jours. Brussel, Didier Devillez, 2002.

Rozenblum, Thierry. Une cité si ardente... Les Juifs de Liège sous l'Occupation (1940-1944). Brussel, Luc Pire, 2010.

Rozenblum, Thierry. "Une cité si ardente. L'administration communale de Liège et la persécution des Juifs, 1940-1942", in Revue d'histoire de la Shoah, nr. 179, 2003, p. 9-73.

Steinberg, Maxime. La persécution des Juifs en Belgique (1940-1945). Brussel, Complexe, 2004.

Van Doorslaer, Rudi (dir.), Emmanuel Debruyne, Frank Seberechts et Nico Wouters. La Belgique docile. Les autorités belges et la persécution des Juifs en Belgique durant la Seconde Guerre mondiale. Brussel, Luc Pire, 2007.

Meer weten?

bso-97-j-bourgeois.jpg Artikels Jodenvervolging (De) onder de Duitse bezetting Schram Laurence
KD_00884_P002182 Artikels Jodenvervolging in Antwerpen: een specifieke casus Styven Dorien - Vanden Daelen Veerle
Démonstration antisémite à Charleroi Artikels Razzia in Charleroi die werd voorkomen: een unieke actie in bezet België (de) Vagman Vincent
Razzia Brussel Artikels 3 september 1942. Razzia onder de Joden. Kesteloot Chantal
Deze pagina citeren
Joden in Luik tijdens de bezetting (1940-1944)
Auteur : Rozenblum Thierry
https://www.belgiumwwii.be/nl/belgie-in-oorlog/artikels/joden-in-luik-tijdens-de-bezetting-1940-1944.html