België in oorlog / Artikels

Onderduiknetwerken in de stad Antwerpen

Thema - Verzet

Auteur : Bekers Anne (Instelling : UAntwerpen)

Om deze pagina te citeren

De ondersteuning van onderduik is een vaak vergeten, maar essentiële vorm van verzet. Deze bijdrage gaat in op de hulp aan onderduikers in het district Antwerpen tijdens de Tweede Wereldoorlog. We bekijken de specifieke kenmerken van dit verzet en de grote rol van vrouwen daarin.

 
image1(2).jpg
Instelling : Dienst Oorlogsslachtoffers/Rijksarchief
Collectie : Dossier BW Maria Van Hoeck (Antwerpen, 16/11/1908), RC AD kal 347.
Originele legende : Maria Van Hoeck en Daniel Pressler (januari 1944?).
27759
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Originele legende : Treinsabotage door de Gewapende Partizanen op de spoorlijn Leuven-Ottingnies (juli 1943).

Op de linkse foto zie je de 35-jarige poetsvrouw Maria Van Hoeck samen met haar Joodse onderduiker Daniel Pressler wandelen over straat in bezet Antwerpen. In 1943 nam zij de kleine Daniel op vraag van haar werkgeefster Maria Smits in huis. Mevrouw Smits stond in contact met het gezin Pressler via haar echtgenoot, een handelsrelatie van Daniels vader. Op de rechtse foto zie je een heel ander, misschien beter gekend aspect van het Belgische verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog: een treinsabotage van de Gewapende Partizanen nabij Leuven. In de Belgische verzetshistoriografie staat vooral deze gewapende en georganiseerde verzetsvorm centraal. Dit artikel verplaatst de focus naar niet-gewapend verzet en meer bepaald naar onderduik. Deze verzetsvorm was niet-gewelddadig, huiselijk en individueel. Dit maakte dat er meer vrouwen bij betrokken waren en dat het om informelere, kleinere netwerken ging.

Onderduik?

image3(2).jpg
Instelling : Dienst Oorlogsslachtoffers/Rijksarchief
Originele legende : Dossier BW Ludovicus Joannes Rombaut (Sint-Niklaas, 01/07/1880), RC AD kal 1202.





‘Onderduik’ is een parapluterm. Hieronder valt het verschaffen van onderdak, het inzamelen van voedsel, kleding, geld en rantsoenzegels, het regelen van valse papieren, het inwinnen van inlichtingen en het helpen ontsnappen van verschillende groepen onderduikers. Dat konden zowel Joden als werkweigeraars, geallieerde piloten, verzetsmensen, geparachuteerde agenten en ontsnapte krijgsgevangenen zijn. Al deze acties gebeurden niet alleen binnen, maar ook buiten de officiële verzetsorganisaties. Verzetsmensen die onderduikactiviteiten uitvoerden, worden ‘onderduikhelpers’ genoemd. Onderduik valt onder het naoorlogse statuut van burgerlijke weerstander (BW) en kan dus van onderuit bestudeerd worden aan de hand van de individuele erkenningsdossiers van de BW bewaard bij de Dienst Archief Oorlogsslachtoffers (DAO).

Antwerps verzet

Als reactie op de grote aanwezigheid van Duitsers en collaborateurs groeide de havenstad uit tot het belangrijkste verzetscentrum in Vlaanderen.

Met zijn ‘politiek van het minste kwaad’ werkte katholiek oorlogsburgemeester Leo Delwaide samen met de Duitse bezetter. Zo steunde hij de plannen van de Nieuwe Orde om Antwerpen, Ekeren, Berchem, Mortsel, Merksem, Borgerhout, Hoboken, Deurne en Wilrijk te fuseren tot Groot-Antwerpen. Door deze hervorming kreeg de nazibezetter meer greep op de macht, omdat het collaborerende Vlaams Nationaal Verbond (VNV) mee in het vernieuwde Antwerpse stadsbestuur kon stappen en de politiekorpsen gecentraliseerd werden onder het gezag van hoofdcommissaris Jozef De Potter. De Antwerpse politie hielp mee aan de massale Jodenrazzia’s. Volgens Belgisch Holocausthistoricus Lieven Saerens liepen Joden in Antwerpen meer risico gedeporteerd te worden dan in de rest van België. Dit staat bekend als de ‘Antwerpse specificiteit’.

De onderduikhelpers in het district Antwerpen reageerden snel op deze Duitse aanwezigheid. 35% van hen woonde in de geviseerde Jodenbuurt, waar de nazivervolging het zichtbaarste was en de onderduiknood het hoogst. En 59% deed al iets van onderduik vóór oktober 1942. Dat is dus nog voordat het collaboratieklimaat in Antwerpen afzwakte ten gevolge van de invoering van de verplichte tewerkstelling voor Belgen in Duitsland en het keren van de oorlogskansen van het Derde Rijk.

31114
Instelling : CegeSoma
Collectie : Sipho
Auteursrechten : CegeSoma
Originele legende : Leo Delwaide tijdens de begrafenis van de slachtoffers van de Angelsaksische terreuraanval op Antwerpen, welke plaats had op 9 april 1943.

Vrouwelijke onderduikhelpers

image4(2).jpg
Instelling : Dienst Oorlogsslachtoffers/Rijksarchief
Collectie : Dossier BW Seraphina Truyens (Sint-Niklaas, 16/09/1893).
Originele legende : Seraphina Truyens verstopte een Tsjecho-Slowaakse vluchteling bij haar thuis en onttrok jongeren aan de verplichte tewerkstelling in Duitsland door hen te voorzien van valse documenten.

De ‘doorsnee Antwerpse onderduikhelper’ was een 41-jarige man uit de middenklasse (leeftijd gemeten in 1942). In het groepsprofiel bedraagt de verhouding man-vrouw 77% tegenover 23%. Dit vrouwenpercentage ligt significant hoger dan de schatting van 10-15% door Fabrice Maerten in Was opa een held? en dan de 16% verzetsvrouwen in de inlichtings- en actiediensten. Het werkelijke percentage onderduikhelpsters ligt waarschijnlijk nog hoger, want vrouwen zijn ondervertegenwoordigd in de erkenningsdossiers, doordat ze de erkenning van hun echtgenoot al voldoende vonden of hun aandeel in het verzet onderschatten. “Dat ik niet bepaald wist dat het verlenen van hulp aan joden weerstand was”, getuigde Emilia Balemans bijvoorbeeld in het dossier van haar echtgenoot.

Net zoals verzetsmannen schakelden de verzetsvrouwen zich in volgens hun eigen mogelijkheden. De (getrouwde) huisvrouw zorgde vaker voor de opvang en verzorging van onderduikers bij haar thuis, terwijl de (ongehuwde) buitenshuis werkende vrouw – die mobieler en vrijer was – vaker voedsel, kleding en rantsoenzegels verzamelde. Omdat onderduik plaatsvond in de huiselijke, private sfeer, paste deze verzetsvorm beter bij de traditionele rol van vrouwen. Daarnaast speelden vrouwen ook een belangrijke rol als verbindingspersoon in de onderduik, wat ook het geval was in de inlichtings- en actiediensten, omdat zij minder verdacht waren.

Informele en kleine onderduiknetwerken

Omdat onderduik een huisgebonden verzetsactiviteit was, raakte vaak het hele huishouden erbij betrokken. Ongeveer driekwart van de Antwerpse onderduikhelpers was getrouwd en iets meer dan de helft had (nog inwonende) kinderen.

Daarnaast kwamen er ook op de werkvloer netwerken tot stand. Eén voorbeeld daarvan is de rantsoeneringsdienst in de stadsfeestzaal op de Meir. Mensen die daar werkten, bevonden zich immers aan de bron van rantsoenbonnen die ze buiten konden smokkelen ten voordele van de onderduik.

Rond de stadsdiensten van Antwerpen organiseerde zich vanaf 1941 bovendien Groep H, dat zich op initiatief van Edmond Lambert, bureeloverste van het Vluchtelingen- en Jodenregister op het Antwerpse stadhuis, bezighield met “hulp en bescherming en verschaffen van rantsoeneringsbescheiden aan werkweigeraars, ondergedokenen en Joden.” Volgens Lambert was er tijdens de oorlog geen uitgesproken leider en was er ook niet echt sprake van een georganiseerde verzetsgroep. Wel sprak hij van een soort systeem dat de meeste medewerkers op den duur volgden. Maar pas na de oorlog zouden de leden zich gegroepeerd hebben in weerstandsgroep H.

In vergelijking met het ledenaantal van Groep H (20% van de Antwerpse onderduikhelpers), zijn de in de literatuur gekende organisaties voor hun (financiële) hulp aan onderduikers, zoals Socrates (1%), Solidariteit (4%) en het Joods Verdedigingscomité (JVC) (11%), in mijn bronnenonderzoek minder goed vertegenwoordigd. Veel onderduikhelpers (een kleine 30%) waren trouwens lid van geen enkele verzetsgroep.

Onderduiknetwerken kenden dus een functionele familiale en collegiale dynamiek en bleven eerder kleinschalig – wat natuurlijk ook gewoon veiliger was.

Langs de ene kant bepaalden persoonlijke connecties dus vaak het ontstaan van de onderduiknetwerken, maar langs de andere kant bestond er vaak geen vooroorlogse band tussen de onderduikhelpers en de onderduikers zelf. Dit sluit aan bij de bevindingen van Duits historicus Marten Düring. Hij stelde vast dat veel Joden zich lieten helpen door onbekenden en dat persoonlijke aanbevelingen daarbij van vitaal belang waren. Hij vergeleek het met de job van een makelaar. Als persoon A vertrouwensbanden heeft met personen B en C, dan kunnen personen B en C elkaar onderling ook vertrouwen door hun gemeenschappelijke vertrouwen in persoon A. Het geval van Maria Smits is een mooie illustratie hiervan: zij trad op als vertrouwenspersoon A die haar poetsvrouw Maria Van Hoeck (persoon B) en Daniel Pressler (persoon C), de zoon van een bevriende collega van haar echtgenoot, met elkaar in contact bracht.

Afhankelijk van het type onderduiker verschilde de soort relatie met de onderduikhelpers ook. Joden kenden hun onderduikhelpers vaker als collega of buur. Werkweigeraars vertrouwden meer familieleden of vrienden. Om evidente redenen was voor Joden familie minder een optie. Verzetsmensen die onderdoken, konden dan weer terugvallen op hun eigen verzetscontacten. De geallieerde piloten, geparachuteerde agenten en ontsnapte krijgsgevangenen, drie internationale groepen, waren sowieso onbekenden voor hun onderduikhelpers.

De verschillende netwerken overlapten ook. Enerzijds kruisten verschillende groepen onderduikers elkaar. Zo gaf Maria Van Hoeck, de oorlogsmoeder van het Joodse kindje Daniel Pressler, in de loop van het jaar 1944 ook verschillende dagen onderdak aan vijf geallieerde piloten. Anderzijds werden er verschillende vormen van verzet gecombineerd. Zo was Maria Van Hoeck niet alleen actief in de onderduik, maar ook in de sluikpers. Ze verspreidde het sluikblad Steeds Vereenigd-Unis Toujours.

image5.jpg
Instelling : Felixarchief, Antwerpen
Collectie : InventarisNr. 12#1246
Originele legende : Schets logo/vlag Groep H © Arthur Oyen, “Antwerpen. Weerstand Groep H. 1941-1944”, Potlood en waterverf, 280 x 270 mm, 20 juni 1946
steeds-vereenigd-nA9-sept-1941.jpg
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Originele legende : Steeds Vereenigd - Unis Toujours, nr 9, sept. 1941
 
 

Hulp aan onderduikers: meer volwaardig verzet dan humanitaire hulp

De huiselijkheid en alledaagsheid typerend voor onderduik leidde dus tot een vrouwelijker groepsprofiel dan dat van het gewapende verzet en de inlichtings- en actiediensten en in meer informele en kleinschalige onderduiknetwerken met collega’s, huwelijkspartners, huisgenoten en familieleden. De sterkte van de onbekende schakels is echter ook niet te onderschatten. Het is de kracht van de individuele benadering met de erkenningsdossiers dat ook verzetsmensen die zelf geen aanvraag tot erkenning hebben ingediend, maar wel vernoemd worden in de getuigenissen in andere dossiers, en mensen buiten de verzetsgroepen ook meegenomen kunnen worden in het onderzoek. Dat onderduik plaatsvond in de private sfeer verklaart het gebrek aan onderzoek vanuit de klassieke institutionele benadering, die voornamelijk vertrekt vanuit de officiële, gekende verzetsgroepen. Dat verklaart ook de grotere vertegenwoordiging van verzetsvrouwen, die vaker geen lid waren van een verzetsgroep. Verder wordt het belang van Groep H nu ook voor het eerst duidelijk.

Diezelfde huiselijke onderduik opent ook de discussie over wat verzet is. Emilia Balemans zou zichzelf nooit gecategoriseerd hebben als “weerstander”. Waar ligt de grens tussen verzet en humanitaire hulp dan? Fabrice Maerten definieert verzetsmensen als “mannen en vrouwen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in bezet grondgebied vrijwillig hebben deelgenomen aan activiteiten waarvan het de bedoeling was de vijand en diens politiek te schaden, en aanleiding kon geven tot vervolging door de bezetter.” Maar liefst 53% van de onderduikhelpers in het district Antwerpen werd gearresteerd. Dat is dubbel zo veel als het algemene arrestatiecijfer voor Belgische verzetsmensen van 25%. Dus het lijkt niet alleen een Antwerpse specificiteit dat Joden er meer gevaar liepen dan in de rest van België, maar ook de Jodenhelpers. Eén van die gearresteerden was Lodewijk Rombaut, de echtgenoot van Emilia Balemans en een socialistisch senator, die verwijst naar de Jodenrazzia’s in Antwerpen als motivatie voor zijn verzet. Hij werd voor het verbergen en helpen ontsnappen van negen Joden door de Gestapo aangehouden op 25 februari 1944.

Hulp aan onderduikers was dus wel degelijk een politieke en risicovolle en dus volwaardige vorm van verzet die verdere aandacht meer dan waard is.

Bibliografie

Brussel, Dienst Archief Oorlogsslachtoffers, Erkenningsdossiers statuut burgerlijke weerstand district Antwerpen.

Claire ANDRIEU, When Men Fell from the Sky: Civilians and Downed Airmen in Second World War Europe, Cambridge, Cambridge University Press, 2023.

Emmanuel DEBRUYNE, La guerre secrète des espions belges 1940-1944, Brussel, Éditions Racine, 2008.

Marten DÜRING, "The Dynamics of Helping Behaviour for Jewish Fugitives During WWII: The Importance of Brokerage. The Segal Family’s Case", Mass Violence & Résistance, 2016, < https://www.sciencespo.fr/mass... >, geraadpleegd op 20 februari 2024.

Fabrice MAERTEN, "La Résistance, facteur d’émancipation des femmes? Le cas du Hainaut", Cahiers d’Histoire du Temps Présent, 4, 1998, 173-206, chtp4_010_maerten.indd.

Fabrice MAERTEN (red.), Was opa een held? Speuren naar mannen en vrouwen in het verzet tijdens WOII, Tielt, Lannoo, 2020.

François MARCOT, "Pour une sociologie de la Résistance: intentionnalité et fonctionnalité", Le Mouvement social, 180, 1997, 21-41.

Veerle VANDEN DAELEN, Laurence SCHRAM en Dorien STYVEN, "'De Antwerpse specificiteit': Cijfers van de Jodendeporatie in perspectief", Témoigner. Entre histoire et mémoire, 131, 2020, 115-127.

Robby VAN EETVELDE, "'Arrested for Helping, for Giving Shelter, for Giving Food'. A Case Study of Individuals Arrested by the Gestapo in Antwerp for Helping and Hiding Jews in Occupied Belgium", in: Dan MICHMAN (red.), Hiding, Sheltering, and Borrowing Identities. Avenues of Rescue during the Holocaust, Jeruzalem, Yad Vashem, 2017, 69-91.

Herman VAN GOETHEM, 1942: Het jaar van de stilte, Kalmthout, Polis, 2019

Nico WOUTERS en Frank SEBERECHTS (red.), Stad in verzet: Antwerpen tijdens de Tweede Wereldoorlog, Tielt, Lannoo, 2024.

Om deze pagina te citeren
Onderduiknetwerken in de stad Antwerpen
Auteur : Bekers Anne (Instelling : UAntwerpen)
/nl/belgie-in-oorlog/artikels/onderduiknetwerken-in-de-stad-antwerpen.html