België in oorlog / Persoonlijkheden

Wildiers Frans

Thema - Collaboratie - Justitie

Auteur : Wouters Nico (Instelling : CegeSoma)

Frans Wildiers is een kopstuk van het Antwerpse Vlaams Nationaal Verbond en de oorlogsgouverneur van Antwerpen en Brabant. Hij evolueert tussen 1940 en 1944 geleidelijk tot een tegenstander van de VNV-collaboratiepolitiek maar blijft desondanks een essentiële rol spelen in diezelfde politiek en de VNV-machtsgreep.

 

Voor de oorlog

Tijdens zijn studententijd aan de Katholieke Universiteit Leuven, is Frans Wildiers bestuurslid van het Dietsch Studentenverbond en voorzitter van de Antwerpse afdeling van het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond. Hij wordt ook lid van de Frontpartij. In 1930 wordt hij doctor in de rechten en hij vestigt zich als advocaat in Antwerpen. Hij is in 1933 een van de medeoprichters van het Vlaams Nationaal Verbond in het arrondissement Antwerpen. Hij wordt provincieraadslid voor het Vlaamsch Nationaal Blok in 1936 en gemeenteraadslid in Schoten in 1938 op een Concentratielijst (VNV en Katholieke Vlaamsche Volkspartij). 

269476-wildiers.jpg
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Collectie : Belgapress
Auteursrecht : Voorbehouden Rechten.
Oorspronkelijke legende : Mr. Wildiers werd tot goeverneur der provincie Antwerpen benoemd, 21 oktober 1942.

Benoeming tot oorlogsgouverneur

wildiers-volk-en-staat-19-7-1940-p-1.png
Instelling : KBR
Oorspronkelijke legende : Volk en Staat, 19 juli 1940, p. 1

In mei 1940 trekt hij naar Frankrijk, naar eigen zeggen om zich aan te melden voor militaire dienst. Hij observeert de beruchte parlementszitting in Limoges. Hij keert op 5 juli 1940 terug in België en publiceert op 19 juli 1940 een artikel over deze zitting in het VNV-blad Volk en Staat. Wildiers wordt op 2 augustus 1940 plaatsvervangend (waarnemend) burgemeester van Schoten. In augustus 1940 draagt het VNV hem voor als gouverneur, maar secretaris-generaal Jean Vossen weigert de benoeming (omdat al twee andere VNV gouverneurs worden benoemd : Gerard Romsée en Michiel Bulckaert). Op 18 februari 1941 wordt Wildiers lid van de bestendige deputatie van het provinciebestuur Antwerpen. Wildiers wordt de facto de schaduwgouverneur wat betreft de benoemingen van VNV-leden. In november 1942 wordt hij benoemd tot gouverneur van Antwerpen, wat hij vanaf 1 maart 1943 combineert met de functie van dienstdoend gouverneur van de provincie Brabant, na het ontslag van Albert Houtart (en de korte passage van VNV-lid Mathieu Croonenberghs).

Tussen Vlaams-nationalisme en nationaal socialisme

Zijn politieke houding tijdens de bezetting is dubbelzinnig tot tegenstrijdig. In een brief aan VNV-kopstuk Hendrik Elias van 29 maart 1941, benadrukt hij dat hij ‘openbaar ambtenaar’ wil zijn en geen politieke rol wil spelen. Als gouverneur zal hij inderdaad in zijn publieke optreden afstand nemen van het VNV. Hij hanteert ook een ambtelijke taal in brieven en heeft aandacht voor een formeel respect voor de wettelijke spelregels. Zo vraagt hij de Duitse Feldkommandantur om telkens de toestemming te verlenen aan twee kandidaat-burgemeesters (in plaats van één VNV-kandidaat) : zo kan hij formeel de spelregels volgen. Wildiers doet in het benadrukken van deze ‘ambtelijke neutraliteit’ erg denken aan secretaris-generaal Gerard Romsée.

Wildiers’ functies en taken in 1940-1942 steunen echter volop de collaboratiepolitiek van het VNV. Als gedeputeerde en gouverneur toont zich dat in de benoemingspolitiek van VNV-burgemeesters. Hij wordt ook voorzitter van de VNV-Commissie voor Bestuurspolitiek. Dit partijorgaan wil een bestuurlijke elite klaarmaken binnen het Vlaams Nationaal Verbond. Wildiers superviseert het VNV-tijdschrift ‘Bestuurlijke Tijdingen’, waarvan hij fungeert als de informele hoofdredacteur. Toch ontstaan geleidelijk spanningen met de VNV-collaboratiepolitiek. Wildiers heeft problemen met de  onvoorwaardelijke overname van het nationaal socialisme door het VNV. Op 25 juli 1941 laat hij VNV-arrondissementsleider Wyndaele weten dat hij de gewelddadige incidenten die door collaborateurs werden uitgelokt op de Antwerpse grote markt  “even misplaatst als onbehendig” vindt. Dit gaat terug op vooroorlogse spanningen met de radicale vleugel van de Vlaamse Beweging. In oktober 1941 bijvoorbeeld, weigert de radicale publicist Wies Moens nog een artikel van Wildiers, omdat hij het ‘te Belgisch’ vindt. De spanning cumuleert in een incident bij de publicatie van de VNV-brochure Greep naar de Macht uit 1942. Wildiers uit protest tegen het feit dat in zijn tekst de term ‘Vlaams nationalisme’ vervangen wordt door ‘nationaalsocialisme’. 

wildiers-volk-en-staat-19-2-1941-p-3(3).png
Instelling : KBR
Oorspronkelijke legende : Volk en Staat 19 februari 1941, p. 3

Een breuk met het VNV ?

Een breuk met het VNV lijkt zich te kristalliseren in de zomer van 1943. Op 21 juli 1943 woont Wildiers als gouverneur de misviering bij in Antwerpen naar aanleiding van de nationale feestdag, hoewel partijleider Hendrik Elias hem dat uitdrukkelijk verboden had.  Zijn brief van eind augustus 1943 aan Elias is geen ontslag uit de partij, maar toch een distanciëring van het VNV. Wildiers roept Elias op de “eisch tot handhaving onzer politieke en cultureele autonomie” te herbevestigen en zelfs een einde te maken aan de “huidige collaboratiepolitiek”. Hij vervolgt : “Een groot kwaad zou het daarbij niet zijn zoo de werking naar buiten een tijdlang zou moeten worden stilgelegd of in de catacomben voortgezet. Integendeel”. De directe aanleiding van deze brief zijn de cultuurdagen van de Groot-Germaanse DeVlag. Wildiers suggereert dat een scherpere positionering tegenover de DeVlag het vertrouwen in het VNV kan doen herstellen en zelfs dat het VNV nog een toekomst heeft in de clandestiniteit. Of hij dat zelf echt geloofd of louter een nuttige papieren verzekeringsbrief voor zichzelf voor na de oorlog wil creëren, is moeilijk te zeggen. Op 12 november 1943 naar aanleiding van het naamfeest van de Koning, schrijft Wildiers een gelukstelegram aan Leopold III waarin hij zich diens “(…) zeer ootmoedige en zeer getrouwe dienaar” noemt. Een aantal VNV-burgemeesters schrijft op 22 april 1944 een protestbrief aan de VNV-leiding over het gebrek aan medewerking van Wildiers en de VNV-gedeputeerden. Wildiers leeft vanaf 1943 ook op gespannen voet met de Duitse Feldkommandantur in Antwerpen. In de allerlaatste bezettingsdagen wordt vanuit de meest radicale collaboratiehoek zelfs het bevel gegeven enkele Antwerpse notabelen te executeren, waaronder gouverneur Wildiers.

Al deze elementen samen schetsen dus een verslechterende relatie. Wildiers maakt zoals velen een politieke evolutie mee tussen 1940 en 1944, voor een groot stuk wellicht afhankelijk van het oorlogsperspectief (de zwakker wordende militaire positie van de Duitsers). Bij Wildiers was die evolutie weg van het VNV zeer uitgesproken. Toch is deze houding zeker ook deels strategisch, als naoorlogse verzekering. Ondanks de toenemende spanningen, blijft Wildiers een actieve rol spelen in de partij. Op 24 november 1942 is hij medestichter van ‘Voor Moeder en Kind’, een door het VNV-gepatroneerde sociale vereniging. In 1943 aanvaardt hij nog nieuwe functies, zoals lid van het ‘Comité der Bormshulde’ en de ‘Politieke Club’ van Antwerpen, een soort society-club van hoofdzakelijk Antwerpse VNV-leden. Wildiers blijft zijn VNV-lidgeld minstens tot april 1944 betalen. Hij zal zich ook niet engageren in echt administratief verzet. 

Zijn rol als gouverneur

Op belangrijke punten volgt hij de dubbelzinnige en slappe houding van Gerard Romsée. Dat is het duidelijkst bij de maatregelen voor de verplichte tewerkstelling in Duitsland na oktober 1942. Op 2 maart 1943 beveelt hij bijvoorbeeld in een invloedrijke omzendbrief aan de burgemeesters de zogenaamde ‘lijsten met ongure elementen’ aan de Arbeidsambten te bezorgen. Op 17 maart 1943 laat hij per omzendbrief aan de burgemeesters weten dat zij voedselzegels moeten inhouden van werkweigeraars en werkonwilligen. Wat de medewerking aan de verplichte tewerkstelling betreft, zit Wildiers in 1943 op de lijn dat lokale besturen “inschikkelijk” moeten zijn. Ze kunnen Duitse bevelen niet weigeren en moeten dus accepteren “passief” mee te werken. Toch zoekt Wildiers wettelijke dekking  bij de Antwerpse procureur des Konings. Zo stuurt hij bijvoorbeeld in september 1943 zijn houding bij over het doorsturen van persoonsgegevens aan de bezetter (eerst wel, maar daarna niet). In het probleem van politiemensen die Duitsers adressen van onderduikers moeten aanwijzen, rijdt hij zich vast : meewerken mag niet, maar weigeren gaat volgens Wildiers ook niet. Het beste is dus gewoon uitvoeren en vooral geen vragen stellen : wat niet weet, wat niet deert. De eerlijkheid gebied te zeggen dat het centrale probleem zit bij Romsée, die de gouverneurs, de burgemeesters en de ordediensten bewust aan hun lot overlaat

  Wildiers raakt pas echt in conflict met de Duitse Feldkommandantur wanneer de zogenaamde ‘jaarklassenacties’ vanaf 1943-44 ook het ambtelijk personeel voor tewerkstelling opeisen. In 1944 tekent Wildiers miniem protest aan tegen bepaalde Duitse bevelen. Ten eerste tegen het leveren van arbeiders voor Duitse militaire werken door gemeentebesturen (strijdig met het internationale oorlogsrecht). Dit protest komt rijkelijk laat en is een breuk met zijn meegaande houding van voordien. In juli 1944 protesteert hij ook tegen de opgelegde organisatie van gewapende bewakingsdienst van spoorlijnen : ook een vreemde timing, omdat dit soort opdrachten intussen al jaren worden uitgevoerd. Deze protesten lijken dus minstens deels strategisch van aard. 

200963-romsAe.jpg
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Collectie : Evrard Raskin
Oorspronkelijke legende : Gerard Romsée, 1940

Bevrijding en naoorlog

wildiers-de-standaard-2-10-1948-p-1.png
Instelling : KBR
Oorspronkelijke legende : De Standaard, 2 october 1948, p. 1.

Wildiers wordt in september 1944 aangehouden en later berecht. De belangrijkste elementen van de inbeschuldigingstelling zijn de leidende rol bij de Commissie voor Bestuurspolitiek, een affiche die hij in 1940 als burgemeester van Schoten had uitgehangen waarop met gijzelneming van tegenstanders werd gedreigd, zijn rol  als gouverneur in de verplichte tewerkstelling in Duitsland, het intrekken van voedselzegels van onderduikers en enkele concrete benoemingsdossiers van VNV-burgemeesters (onder andere van de burgemeester van Kontich). Hij wordt in beroep met een arrest van 13 juli 1949 veroordeeld tot vier jaar hechtenis en 20 jaar ontzetting uit de rechten Eind 1949 komt hij vrij en in oktober 1957 ontvangt hij, zoals de meerderheid van veroordeelde collaborateurs in België, eerherstel.

Wildiers speelt nog een erg belangrijke rol binnen in de socio-economische opgang van het naoorlogse Vlaanderen. Hij gaat werken voor het Vlaams Economisch Verbond (VEV), waar hij tussen 1950 en 1963 hoofdredacteur is van de VEV-berichten (wat daarna het weekblad Tijd wordt, daarna de Financieel-Economische Tijd en daarna De Tijd). Tussen 1963 en 1971 is hij de afgevaardigde bestuurder van het VEV.

 

 


Bibliografie

Bruno DE WEVER & Brigitte HENAU, Frans Wildiers, in: Nieuwe encyclopedie van de Vlaamse Beweging, Tielt, 1998.

Bruno DE WEVER, Greep naar de macht. Vlaams-nationalisme en nieuwe orde. Het VNV, 1933-1945, Tielt, 1995

Nico WOUTERS, Oorlogsburgemeesters 40-44. Lokaal bestuur en collaboratie in België, Tielt, 2004.

Nico WOUTERS, De Führerstaat. Overheid en Collaboratie in België (1940-1944), Lannoo, Tielt, 2006.

Voir aussi

274127 Artikels Collaboratie in Vlaanderen De Wever Bruno
33400 Artikels Politieke collaboratie De Wever Bruno
5825 Artikels Administratieve Collaboratie Wouters Nico
522882(2).jpg Artikels Oorlogsburgemeesters Wouters Nico
Deze pagina citeren
Wildiers Frans
Auteur : Wouters Nico (Instelling : CegeSoma)
https://www.belgiumwwii.be/nl/belgie-in-oorlog/persoonlijkheden/wildiers-frans.html