Een man in lederen overjas die meedogenloos een verzetsman neerknalt… Wanneer we denken aan Duitse politie tijdens WOII, denken we aan de Gestapo, de beruchte politiedienst van de Schutzstaffel. Toch is niet de SS aan de macht in bezet België, maar wel een militair bestuur onder leiding van Militärbefelshaber Alexander von Falkenhausen.
Von Falkenhausen moet de orde handhaven en de Wehrmacht beschermen met eigen wetten, eigen politiediensten en eigen krijgsraden. Na de oorlog vindt hij dat de Belgen hem dankbaar moeten zijn. Hij zou de bevolking immers behoed hebben voor een bezetting zoals in Nederland door de meedogenloze SS en als een milde, ‘correcte’ bezetter hebben gehandeld. Maar is dat wel zo…? Enkele tienduizenden Belgen komen in aanraking met het Duitse militair gerecht. Wat krijgen ze te verduren?
Weinig opstand tijdens het eerste bezettingsjaar
Van meet af aan dreigt de bezetter met strenge straffen voor verzetsactiviteiten. Gemeenrechtelijke feiten, in principe de bevoegdheid van de Belgische justitie, worden ook door de Duitsers vervolgd als die hun belangen schaden. Vooral diefstallen nemen een hoge vlucht door de gebrekkige voedselvoorziening.
Toch aarzelt von Falkenhausen om overtredingen daadwerkelijk streng te straffen. De Duitsers denken dat ze de oorlog gaan winnen en van verzet vanuit de bevolking is nauwelijks sprake. Het lijkt hem bijgevolg beter om zich het imago van een strenge maar correcte bezetter aan te meten. Overtreders komen aanvankelijk nog weg met een lichte vrijheidsstraf. Zij die de doodstraf of zware vrijheidsstraffen oplopen, kunnen haast systematisch op strafvermindering rekenen.
Ontluikend verzet
Op 22 juni 1941 valt nazi-Duitsland de Sovjet-Unie binnen. De centrale instanties in Berlijn vrezen een toename van het verzet in het Westen en eisen dat het militair bestuur strenger optreedt in België. Von Falkenhausen gaat niet akkoord. Dat de spanning toegenomen is, kan hij niet ontkennen. Maar hij schrijft het toe aan een gebrekkige voedselvoorziening en niet aan anti-Duitse gevoelens. Hij wil zijn ‘gematigd’ beleid verderzetten en waarschuwt voor de gevaren van een te harde repressie.
Toch stijgen sabotageacties gevoelig in de laatste maanden van 1941 tot gemiddeld drie per dag en brengen veel schade toe aan het Duitse leger.
Wanneer in december 1941 een bom ontploft voor een militair bureau in de Brusselse Louizalaan en in Vilvoorde terzelfder tijd drie hoogspanningsmasten opgeblazen worden, wil de bezetter de bevolking aanzetten om de voortvluchtigen aan te geven. Berlijn beveelt von Falkenhausen om gijzelaars als represaille te executeren indien de zaak niet opgelost geraakt.
Hij vreest echter dat het executeren van onschuldige burgers de anti-Duitse gevoelens onnodig zullen aanwakkeren en kiest uiteindelijk voor een tussenoplossing: drie verzetslui die een maand eerder ter dood werden veroordeeld en nog kans hadden gemaakt op gratie, verschijnen voor het vuurpeloton. In een persbericht legt von Falkenhausen de verantwoordelijkheid bij de bevolking. Het zijn de eerste tekenen in de richting van een verharde repressiepolitiek.
Het kantelmoment in het Duitse repressiebeleid
In de herfst van 1942 slaat de stemming in bezet België definitief om. De invoering van de verplichte tewerkstelling van Belgische arbeiders in Duitsland op 6 oktober 1942 zet kwaad bloed. Velen duiken onder en sluiten zich aan bij het verzet.
De bezetter neemt een aantal nieuwe gerechtelijke maatregelen zoals de reorganisatie van het gerechtelijk apparaat en een algemene verscherping van de straffen. Maar ook alternatieve methodes worden steeds meer ingezet om de openbare orde te beschermen…
Buitengerechtelijke methodes
Von Falkenhausen laat nu systematischer ter dood veroordeelde gevangenen als gijzelaars executeren. Maar liefst 240 gijzelaars zullen voor het vuurpeloton verschijnen als vergelding voor verzetsmisdrijven.
Daarnaast krijgt de Sipo-SD, de politiedienst van de SS, steeds meer vrijheid om verzetslui te arresteren én zonder proces te deporteren naar concentratiekampen in het Reich.
In december 1941 zet Hitler een derde methode in met het ‘Nacht und Nebel’-decreet. Hij beveelt om verzetslui op systematische wijze te laten ‘verdwijnen’ naar een strafinrichting in het Duitse Rijk, buiten het medeweten van de familie.
Dat is het lot van twee jonge vrouwen die op 8 augustus 1942 betrapt worden wanneer ze foto’s maken van een Duitse luchtafweerbatterij in Chièvres voor de verzetsgroep Légion Belge. Tot overmaat van ramp vinden de Duitsers tijdens een huiszoeking vuurwapens en anti-Duits propagandamateriaal. Het lot van Cécile Detourney en Marguerite Bervoets is bezegeld. Het krijgsgerecht plaatst de zaak onder het NN-decreet. Tegen de zomer van 1942 zitten al honderden Belgische NN-verdachten op hun deportatie te wachten. Na het kantelpunt in het beleid eind 1942, neemt dat aantal alleen maar toe. De twee vrouwen worden in december – zoals 85 procent van de verdachten dat jaar – ‘bei Nacht und Nebel’ overgebracht naar de gevangenis van Wolfenbüttel in Duitsland. Twee jaar later ‘verdwijnen’ maar liefst 94 procent van de verdachten.
In Wolfenbüttel krijgt Detournay een tuchthuisstraf. Bervoets sterft op 7 augustus 1944, twee jaar na haar aanhouding, onder de guillotine. Haar familie weet van niets.
Executie door ophanging
Al deze maatregelen doen de rust slechts tijdelijk terugkeren in België. Op 14 april 1943 schiet een onbekende in Brussel de journalist Paul Colin neer. Als directeur van het rexistische weekblad Cassandre en stichter van de pro-Duitse krant Le Nouveau Journal is Colin een bekende collaborateur. Zijn dood leidt in collaboratiekringen tot heel wat woede. Rex-leider Léon Degrelle verkondigt dat de tijd van vergelding is aangebroken.
Von Falkenhausen vreest dat dit soort toegenomen geweld tussen verzetslui en collaborateurs het einde van zijn militair bestuur kan betekenen. De SS wil immers al langer de macht over bezet België naar zich toe trekken. Dat er een structureel gebrek is aan Duits politiepersoneel en dat de Belgische justitie niet langer met hem wil meewerken, helpen niet.
Kort na de aanslag op Colin worden drie Brusselse partizanen aangehouden. Op 5 mei 1943 verschijnen de 18-jarige moordenaar Arnaud Fraiteur en zijn medeplichtigen voor het krijgsgerecht. De bezetter is zich bewust van het belang van deze rechtszaak en laat voor het eerst enkele Belgische journalisten toe op het proces. Die moeten de bevolking meedelen dat elke vorm van geweld streng wordt bestraft. Een meer radicale aanpak van het verzet lijkt het laatste redmiddel.
De drie partizanen krijgen de doodstraf. Voor het eerst wordt de executie door ophanging voltrokken: het begin van een ontspoorde repressie. Steeds meer doodstraffen worden uitgesproken. Von Falkenhausen mildert straffen ook niet langer, maar beperkt zich tot het bevestigen van de vonnissen. Meer gijzelaars worden geëxecuteerd. En het militair bestuur streeft ernaar om in principe elk proces tegen een ‘terrorist’ binnen de 24 uur af te handelen.
Wil hij met zijn hardere repressiebeleid Hitler overtuigen dat hij op post moet blijven? Misschien. In elk geval komt de koerswijziging te laat. Op 18 juli 1944 moet het militair bewind op bevel van Hitler de macht officieel overdragen aan een burgerlijk SS bestuur. Die moet orde op zaken stellen, een opdracht waarin von Falkenhausen volgens Hitler is mislukt.
Aantal door het Duitse militaire gerecht ter dood veroordeelde en vervolgens geëxecuteerde Belgische burgers, per bezettingsjaar.
Bron: Roden, Dimitri. “"In Naam van Het Duitse Volk!” Het Duitse Krijgsgerecht En de Openbare Orde in Bezet België (1940-1944).” Ph.D. Thesis, Universiteit Gent, 2015.
De ordehandhaving in handen van de SS
Onder het bewind van de SS wordt de justitie volledig buiten spel gezet. Op heterdaad betrapte ‘terroristen’ moeten nu ter plekke worden neergeschoten. Belgische collaborateurs die het recht in eigen handen willen nemen tegen het verzet worden ten volle gesteund. In sommige delen van het land woedt een echte burgeroorlog. Het bewind blijft echter niet lang op post. Amper twee maanden na het invoeren van de Zivilverwaltung wordt het land bevrijd.
Von Falkenhausens beleid gewikt en gewogen
Na de oorlog verschijnt von Falkenhausen voor het Belgisch krijgsgerecht. Hij beweert dat hij de Belgen heeft beschermd tegen de misdadige SS. Was zijn beleid dan echt zoveel milder? Onder de SS heerste inderdaad nog meer willekeur, maar die evolutie had zich waarschijnlijk ook voorgedaan had von Falkenhausen op post gebleven. Bovendien voerde ook zijn bestuur buitengerechtelijke maatregelen in.
Von Falkenhausens relatieve ‘gematigdheid’ lijkt eerder praktisch dan ideologisch. Op cruciale momenten nam ook hij gruwelijke maatregelen zoals het ophangen van terdoodveroordeelden. Om de slachtoffers bekommerde hij zich niet. Uiteindelijk streefde ook hij naar hetzelfde einddoel als de SS: een totale Duitse overwinning op de geallieerden, koste wat het kost.
Bibliografie
Roden, Dimitri. “"In Naam van Het Duitse Volk!” Het Duitse Krijgsgerecht En de Openbare Orde in Bezet België (1940-1944).” Ph.D. Thesis, Universiteit Gent, 2015.