België in oorlog / Personen

Peleman Bert

Thema - Collaboratie

Auteur : Hàn Nguyên Mai-Linh (Instelling : Universiteit Utrecht)

Om deze pagina te citeren

Vlaamsgezinde dichter Bert Peleman nam in de loop van zijn leven verschillende politieke posities in: hij was aanvankelijk behoeder van pro-Belgische en koninklijke tradities, voordat hij dietse en fascistische engagementen verdedigde. Tegen het einde van zijn leven werd hij ook een romantisch voorvechter van toerisme in het Vlaamse Scheldeland. Hij behoorde tot de vele culturele collaborateurs, al beperkte zijn actieve collaboratie zich na 1943.

Een katholieke, Vlaamsgezinde jeugd

Albert L. Florent Peleman werd op 13 april 1915 in het Antwerpse Puurs geboren. Pelemans vader was een koffiebrander-kruidenier. Bert had tevens een jongere broer, Cyriel. In 1928 begon hij met Latijn-Griekse humaniora aan het Klein Seminarie van Hoogstraten, een school met prominente Vlaamsgezinde scholierenbewegingen. Peleman ontwikkelde daar niet enkel zijn Vlaamsgezinde profiel, maar ook zijn artistieke interesses via kunstleraars Remi Lens en Ast Fonteyne.

Zo publiceerde hij al op negentienjarige leeftijd een eerste dichtbundel, Tocht (1934), met een uitgesproken anticommunistische ondertoon. Onder invloed van Remi Lens werd hij bovendien lid van het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond (AKVS).

Na zijn humaniora vertrok hij in 1935 naar Leuven, waar hij zich inschreef voor de opleiding Politieke en Sociale Wetenschappen aan de katholieke universiteit. Na anderhalf jaar hield hij echter op met zijn studie omdat zijn interesse voor de kunstgeschiedenis overheerste. In zijn studententijd ontmoette hij via Jef van Bilsen het toenmalige hoofd van het Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen (Verdinaso), Joris Van Severen. Snel ontwikkelde hij een bewondering voor de aanvankelijk Vlaams-nationalistische leider en werd, naar eigen zeggen, geheim lid van het Verbond.

Op dat moment werd hij ook voorzitter van “Leven is Streven”, de Vlaamsgezinde studentenkring voor Klein-Brabant. Hij richtte het eerste Vlaamse studentencabaret op, waarmee hij het programma “De Bonte Radioboot” begon samen te stellen voor de Katholieke Vlaamsche Radio-Omroep (KVRO).

In de volgende jaren voltooide Peleman zijn legerdienst in Mechelen (1937) en trouwde met Marie-Josée Loncon (1938). Tegelijkertijd bouwde hij verder aan een artistieke carrière. Hij schreef gedichten in Volk. Maandschrift voor Dietsche Kunst en Kultuur waarin hij het belang van het volk in verzen uitdrukte. Daarbij droeg hij ook bij aan Dietsche Warande en Belfort en was hij verantwoordelijk voor de cultuurredactie van De Courant.

Voor zijn dichtbundel Variante voor harp (1937) ontving hij prijzen en veel waardering voor zijn ‘volksverbonden’ poëzie vol verwijzingen naar de natuur en de eigen ‘Vlaamse aard’, in lijn met katholieke, romantische idealen. In 1939 werd hij commentator bij het Nationaal Instituut voor Radio-Omroep (NIR).

Van koningsgezinde overtuiging naar Duitse collaboratie

In lijn met de begindagen van Verdinaso had Peleman een pro-Belgisch profiel ontwikkeld. Toen hij tijdens de mobilisatie onderluitenant bij het Belgische leger werd, stelde hij een pro-Belgische en royalistische bloemlezing samen, Wij… Soldaten! Een boek voor ’s lands weerkracht (1939). De bloemlezing liet hij beginnen met een bevlogen lofbetuiging ‘Aan koning Leopold’:

    Toen groeid’ in ons dit trotsch-bewust belijden

    dat forsch in hart en hersens hangt gesnoerd,

    nu aan het hoofd van ’t heir w’ U zagen rijden: 

    U, Koning die dit volk ter vrijheid voert.

Echter keerde hij België de rug toe toen hij tijdens de achttiendaagse veldtocht gevangengenomen werd en in Beieren terechtkwam. Twee maanden later werd hij vrijgelaten conform aan de bevelen van de Flamenpolitik. Vanaf dat moment koos hij voor een pro-Duitse houding en begon hij met de bezetter te collaboreren. Daarmee geloofde hij diep in de hulp van externe machten om de Vlaamse ontvoogdingsstrijd waar te maken.

108841 Bert Peleman
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Auteursrechten : Rechten voorbehouden
Originele legende : Bert Peleman: een aan Brabantse grond en aan Scheldewater vastgezogen dichter, schilderend met de pen lijk Bruegel, origineel als niet één, onstuimig en hartstochtelijk als "een jonge barbaar", geheimzinnig, vizionair en toch als een open boek, overgoten soms met boerenvrommheid, taskend weer naar Vlaamse mystiek... - © ? - [Dagblad Het Volk-Archief 27.III.1978]

Een actieve collaboratieperiode

Tussen 1941 en 1943 collaboreerde Peleman actief in verschillende sectoren: niet alleen nam hij deel aan verschillende collaborerende organisaties, hij verwoordde ook zijn aanhang voor de bezetter in artistieke creaties, onder andere in gedichten en strijdliederen.

Eerst werd hij in juli 1940 lid van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). Daarbij publiceerde hij Gij leeft in ons! (1941), een gedichtenbundel verschenen ter ere van Joris van Severen. Datzelfde jaar ging hij als hoofdreferent voor kunst en letterkunde werken bij Zender Brussel, een zender die onder controle stond van de bezetter. Op de radio viel hij op door zijn pro-Duitse uitspraken tijdens zijn culturele programma’s. Hij bleef echter zijn Vlaamsgezinde overtuigingen koesteren door ‘Dietse’ teksten te laten declameren door talrijke kunstenaars, waaronder Wies Moens en Ferdinand Vercnocke – tevens actief in de culturele collaboratie.

In die tijd schreef en componeerde hij massaspelen en strijdliederen voor het Vlaamsch Legioen en de Nationalsozialistisches Kraftfahrkorps (NSKK). Hij werd ook ondervoorzitter van de Brabantse Kunstenaarsfederatie. In april 1941 trad hij toe tot de paramilitaire formatie van de VNV, de Dietsche Militie-Zwarte Brigade (DM-ZB). Vanaf dat moment maakte zijn oorlogsoeuvre een wending: van enkel regionale, romantische gedichten werd het nu uitgesproken politieke propagandateksten, zoals blijkt uit Stormlied der Dietsche Militie, een titel die heel hard op de NS-tekst Sturmlied der Westfal SA leek.

Als krantenredacteur werkte Peleman mee aan de bladen Hier Dinaso!, diens opvolger De Nationaal-Socialist van de collaborerende Eenheidsbeweging-VNV, Volk en Staat en de twee eerste oorlogsjaargangen van De Vlag.

270027 Bert Peleman
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Auteursrechten : Rechten voorbehouden
Originele legende : Mars van Tollenaere in Brussel, georganiseerd door het Vlaams Legioen, 12/07/1942. - 4 foto's 268955 *(Bert Peleman)

Begin 1942 verliet hij Zender Brussel om in april hoofd te worden van het departement Stijl en Vorming bij DM-ZB. Hij bleef verder massaspelen en strijdliederen schrijven die zijn nationaalsocialistische neigingen aantoonden. In het refrein van Het lied van de NSKK-Vlaanderen werd zijn standpunt meer dan expliciet verwoord:

    Voor Führer en Leider ons leven!

    Zet aan de motoren, zet aan!

    Waar anderen huichelen of beven

    Daar rijden we zingend vooraan!

Gedurende deze periode bleef hij echter tegelijk ‘apolitieke’, romantische gedichten opstellen zonder enige nationaalsocialistische boodschap. Hoewel Peleman de culturele en intellectuele collaboratie belichaamde, bepaalde die dus niet zijn hele persoon. Op inhoudelijk vlak vertoonden zijn gedichten steeds minder optimistische thema’s als dood en verlies.

Distantiëring van het nationaalsocialisme

Zijn reis naar het Oostfront drukte een stempel op hem en op zijn politieke visie. Als lid van de Zwarte Brigade voegde Peleman zich aan het front bij zijn broer Cyriel, die toen bij het Vlaamsch Legioen vocht. In die periode was het Legioen reeds omgevormd tot de SS-Sturmbrigade ‘Langemarck’, een maatregel die door Himmler werd opgelegd om de Vlaamse vrijwilligers volledig in de Waffen-SS te integreren en de invloed van het VNV te breken.

Daar werd Bert gestraft omdat hij uit politieke en religieuze motieven weigerde de SS-runen te dragen, terwijl Cyriel om dezelfde reden werd opgesloten. Zijn afkeer uitte hij, zoals velen van het Legioen op dat moment, in november 1943 in een protestbrief aan VNV-leider Hendrik Elias. Eind dat jaar legde hij zowel zijn functie van VNV-propagandaleider als zijn functie in de DM-ZB neer.

Bert Peleman De Meivisch
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Auteursrechten : Rechten voorbehouden

Dit keerpunt markeerde Pelemans terugtrekking uit de actieve politiek (en zijn politieke collaboratie) om voortaan enkel het culturele pad te kiezen. Hij had beseft dat de Duitse bezetter de Vlaamsgezinde missie niet te hulp zou kunnen komen. Zijn politieke ommezwaai verwoordde hij in het gedicht ‘Zielskreet na de ontgoocheling’ (1943):

    De Schelde zij mijn eenig rijk

    Hoor! Hoor! De verre booten fluiten!

    Ik word weer wolk en wilg en dijk

    God: laat de politiek daarbuiten.

In mei 1943 stichtte hij de kunstenaarskring De Meivisch met fotograaf Willy Kessels en intellectuele collaborateur Filip de Pillecyn. Het doel van deze kring was om ‘boven en buiten alle politiek of ideologische overtuiging een groep kunstenaars [te] verenigen die bereid waren de Schelde als inspiratiebron in hun werk op te nemen’ omdat de meivis toen de Schelde en haar vruchtbaarheid symboliseerde. Met dit doel werd dan ook duidelijk dat Peleman wenste van zijn politieke engagement afstand te maken, aangezien de kring de politiek zou moeten overstijgen.

Al probeerde De Meivisch een apolitiek zelfbeeld op te bouwen, de kunstenaarskring bestond uit mensen met een verleden in de radicale collaboratie. Filip de Pillecyn was immers de toenmalige leider van het Departement Cultuur van de Deutsch-Vlämische Arbeitsgemeinschaft (DeVlag). Pelemans werkelijke politieke positie bleef dubbelzinnig, wat bleek uit zijn verlangen naar ‘Germaansche zielsgebondenheid’ verwoord in De Meivis zwom voorbij (1944). Deze formulering had zowel naar de nationaalsocialistische idealen van zijn tijd kunnen verwijzen als naar gelijkaardige verwoordingen in de 19e-eeuwse, Vlaamsgezinde romantiek.

Met Willy Kessels publiceerde hij Schoon Scheldeland (1944). Datzelfde jaar werd hij hoofdredacteur van het weekblad De Illustratie, een zusterblad van Volk en Staat, uitgegeven door de VNV Naamloze Vennootschap De Schelde. Hoewel de basis van De Illustratie collaborerend was, bleef het blad zelf apolitiek. Toch verenigde de door Peleman samengestelde bloemlezing Gelaat des dichters (1944) mensen die de nationaalsocialistische denkrichting zeer genegen waren.

Gevangenschap na de bevrijding

35629
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Collectie : Actualit
Auteursrechten : Rechten voorbehouden
Originele legende : De gevangenis van Sint-Gillis in Brussel
Weblegende : Gang in de gevangenis van Sint-Gillis in 1939. Tijdens de oorlog blijft de gevangenis functioneren. Sommige afdelingen worden opgeëist door de Duitse bezetter om er bepaalde gevangenen in op te sluiten.

Na de bevrijding werd hij meteen gearresteerd in september 1944 wegens zijn duidelijke collaboratie met de bezetter. Twee jaar later werd het vonnis uitgesproken: met het arrest van 6 juli 1946 van het Brusselse krijgshof werd hij ter dood veroordeeld. Het vonnis werd in maart 1947 bevestigd. In april 1948 werd zijn straf echter teruggebracht tot levenslange dwangarbeid. Peleman werd in de gevangenis van Sint-Gillis opgesloten. Deze strafvermindering kwam er door de hulp van vele prominente culturele figuren zoals Stijn Streuvels, Herman Teirlinck en Gerard Walschap. Ook de Franstalige schrijfster Suzanne Lilar, ondersteunde Peleman.

De gevangen dichter begon in de cel een ‘gematigd’ auteurschap uit te bouwen. In zijn gedichten uitte hij zich over zijn verlangen om enkel als dichter gezien te worden. Hij schreef over zijn oorlogservaring en repressieleed in de dichtbundel Bij Zandloper en Zeis. De titel verwees naar zijn eeuwige tijd (‘zandloper’) opgesloten in afwachting van een mogelijke executie (‘zeis’). Deze bundel markeerde voor zijn poëtica een overgang van een uitgesproken extroverte naar een meer verinnerlijkte schrijfstijl. In de cel gaf hij ook zijn enige roman uit, Karmijnrood (1949).

Een Vlaamse, romantieke toerismepromotor

Met deze geschriften nam hij een apolitieke en zuiver esthetische houding aan, wat een grote rol speelde in het verloop van zijn bestraffing wegens collaboratie. Op 3 november 1950 werd zijn straf nogmaals verminderd tot zestien jaar opsluiting, maar op kerstavond van datzelfde jaar werd hem gratie verleend. Dit was mede mogelijk door een gratieverzoek, ondertekend door verschillende schrijvers en professoren dat was ontstaan op initiatief van José Aerts, toenmalige redactiesecretaris van Dietsche Warande en Belfort, en wetenschapper Willy Peremans. Na zijn vrijlating concentreerde hij zich op zijn culturele en artistieke carrière. Van zowel actieve als passieve politieke betrokkenheid nam hij afstand. Hij koos, zoals vele collaborateurs na de oorlog, voor een autonome levenswijze.

108871 Bert Peleman
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Auteursrechten : Rechten voorbehouden
Originele legende : Bert Peleman. - © ? - [Dagblad Het Volk-Archief 2.V.1985]
108882 Bert Peleman
Instelling : CegeSoma/Rijksarchief
Auteursrechten : Rechten voorbehouden
Originele legende : Minister De Backer, Staatssekretaris Evens en Bert Peleman, de besaler v/h Mulenspiegelmuseum. - © ? - [9.V.1979 - Dagblad Het Volk-Archief 10.V.1979]

Peleman begon het toerisme in Vlaanderen te promoten, meer bepaald in het Scheldeland, waar hij initiatieven als de vzw Mercatoria (1955), het Scheldedomein Scaldiana (1957) en het ‘Schelde-eiland’ in Rupelmonde (1969) oprichtte. Hij zette zich bovendien in om Vlaamse canonieke personages als Reinaert de Vos en Tijl Uilenspiegel te voeden en werd voorzitter aan de Uilenspiegel-gezellen (1966) en van de internationale kunstenaarskring De 7 rond Tijl (1977). In de uitgeverswereld bleef Peleman actief bijdragen aan de Vlaamse (en Vlaamsgezinde) cultuur: hij werd voorzitter van het Mercatorfonds (1965-1966) en van uitgeverij Buschmann, waar hij de reeks Flandria Illustrata (1965-1978) leidde. Hij bleef romantische poëzie en toneel publiceren. In Geboeid maar… ongebonden (1983) beschreef hij zijn repressiestrijd.

Zijn benoeming tot ridder in de Orde van Leopold II werd in 1986 betwist, wat leidde tot politieke commotie.

Levenseinde en nalatenschap

In zijn latere jaren bleef hij optimistisch, wat blijkt uit de humoristische Ballade voor een rolstoel (1994), geschreven toen zijn mobiliteit zich beperkte. 

Bert Peleman overleed in Antwerpen op 5 augustus 1995, op tachtigjarige leeftijd. Op 20 oktober 2010, werd postuum zijn manuscript Kleutergedichtjes, geschreven tijdens zijn gevangenschap, teruggevonden.

Bibliografie

Beyen, Marnix. 2009. ‘Van Brunclair tot Peleman: cultureel onderhandelen in bezettingstijd’. In Verbrande schrijvers: ‘culturele’ collaboratie in Vlaanderen 1933-1935, door Lukas De Vos, Yves T’Sjoen, en Ludo Stynen. Gent: Academia press.

De Strijcker, Laurens. 2002. ‘NS-Liederen in België 1940-1944’. Ongepubliceerde licentiaatsverhandeling. Leuven: KUL.

De Wever, Bruno. 1995. ‘“Rebellen” aan het Oostfront. De politieke moeilijkheden bij de Vlaamse Oostfronters. (Derde deel)’. WT. Tijdschrift over de geschiedenis van de Vlaamse beweging 54 (2), 81-90.

Peleman, Bert. 1941. Gij leeft in ons!. Brussel: Van Severen Comité.

Peleman, Bert. 1954. ‘Zielskreet na de ontgoocheling’. In De trouweloze wereld. Leuven: De Clauwaert.

Venderickx, Jan. z.d. ‘Peleman, Bert – Schrijversgewijs’. Schrijversgewijs. Geraadpleegd op 1 oktober 2025.

Willems, Jan. 1987. ‘Bert Peleman vond zijn inspiratie bij een zondagsschilder’. In De Vlaamssche Kronijken, 63-79.

Externe bronnen
 

Zie ook

17536 Artikels Collaboratie De Wever Bruno
8365 Artikels artistieke collaboratie Devillez Virginie
33400 Artikels Collaboratie in Vlaanderen De Wever Bruno
96836 Artikels Intellectuele collaboratie in België Colignon Alain
260608 Artikels Vlaams Nationaal Verbond (VNV) De Wever Bruno
32909.jpg Artikels Vlaamse literatuur Brems Elke
Om deze pagina te citeren
Peleman Bert
Auteur : Hàn Nguyên Mai-Linh (Instelling : Universiteit Utrecht)
/nl/belgie-in-oorlog/personen/peleman-bert.html